De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 710]
| |
1282 Aen mijn Heere! Mijn Heere P.C. Hóóft Drossaert van Termuijden etc - Tot Amsterdam.(Hooft: Looven, 25 Oestmaants. H.t. Mujde, 12 Herfstmaants.)
1Mijn Heer'
2Het gheluck, ende metsgaeders d'eere ghehadt hebbende, vanGa naar eind2 3 sommighe van U L treffelijcke wercken te sien; onder andere het 4 Leven ende Bedrijf van Henric de Groote, ende onlancks oock de 5 Chronijcken oft Jaerboecken van dese onse Nederlanden, en heb ickGa naar eind5 6 niet konnen naelaeten van U L over desen uwen ghetrauwen, ende 7 nutbaren arbeijt veel ghelucks te wenschen, ernstelick op U LGa naar eind7 8 versoeckende van int volvuren des selfde niet te willen verswacken, maer standtaftelick daer in voorttevaren: want verscheijden 10 liefhebbers der Nederduijtsche spraecke, grootelijcks nae het 11 tweede Deel der voorseyde Jaerboecken verlanghen: ende onder 12 meer andere, ick bijsonderlijck, opentlijck, ende sonder alle 13 vleijinghe belijdende (ghelijck met mij doet, den Hoochgheleerden,Ga naar eind13 14 ende wijtberuchten, Heere Puteanus, Raet, ende HistorieschrijverGa naar eind14 15 ons Conincks,) van noijt eenighe Boecken in onser moeders tael 16 ghesien, noch ghelesen te hebben, die mij soo wel bevallen, ende 17 daer ick de nederduijtsche spraecke, soo ten wttersten van alleGa naar eind17 18 wtheemsche schuijmwoorden ghesuijvert in ontdeckt hebbe: endeGa naar eind18 19 want ick ettelijcke Jaeren mij oock besich ghehauden hebbe, metGa naar eind19 20 sommighe zeltsaeme saecken te bescrijven, die ondertusschen inGa naar eind20 21 onse Ordene ghebeurt sijn (in welcke bescrijvinghe mij U L 22 Boecken sonderlinghe behulpsaem sijn gheweest) soo haeck ick 23 grootelijcks, om dit U L tweede stuck (twelck ick verstaen op de 24 perse te wesen,) eensgelijcks te moghen gheniten. Der halven sooGa naar eind24 25 U L edelheijt; t'selfde voldruckt wesende; mij met eenen Boeck 26 daer van beliefde te vereeren, ick saude dese U L beleeftheijt voor 27 een bijsondere ionste ontfanghen, ende mij voor altijt verbonden 28 vinden van te sijn, ende te blijven, ghelijck ick mij hiermede 29 onderteeckene 30Mijn 31Heer 32U L goetwillighen Dienaer 33B Gabriel Capucijn 32In Loven desen 25 33van Ooghstmaent 341645 | |
[pagina 711]
| |
Br. Gabriël van Antwerpen O.F.M. Cap., in de wereld Karel T(h)ibanti, was de zoon van een koopman en edelman uit Pisa en geboren omstreeks 1593 in Antwerpen. Zijn grootvader van moederskant was daar syndicus van de Hanze. Hij trad 21 september 1611 in de Orde der Minderbroeders-Capucijnen, werd gardiaan te St. Winoxbergen in 1629, te Lier 1632-1634, woonde daarna te Leuven, werkte mede aan de publicatie van een Taulervertaling (uit het Duits), die in 1645 in Antwerpen verscheen. Een bundel gedichten De gheestelijcke Tortelduijve verscheen in 1648. Br. Gabriël overleed 29 jan. 1656 te Maastricht. (Ontleend aan een art. door P. Gerlachus, Een vriend van dichter Hooft, in Franciscaansch leven, 11e jrg. (1928) 340 v., 353 v., mij toegezonden door dr. G. Knuvelder.) |
|