1268 (J. van Wickevoort aan P.C. Hooft.)
1Monsieur mon Cousin
2Le porteur de ceste lettre a obtenu une grace de Messieurs Les 3 Estats Generaux d'avoir place parmy les Appointez du Chasteau 4 de Muijden. Il s'appelle Antonio Morin, et est natif de Piedmont. 5 Et m' ayant esté recommandé pour homme d'esprit, de coeur, et 6 qui a connoissance de pluss langues, par une personne que j' honore 7 et estime beaucoup, qui est Monsieur de Baron de Gent, j' espere 8 que vous ne prendrez pas en mauvaise part que je vous le recom-9mande de la mesme facon qu'il m'a fait, cest a dire pour homme qui 10 merite lassistance de toutes les honnestes gens et particuliert 11 vostre faveur, ou il sera requis. Je ne doubte pas que vous ne le 12 desirez point gratifier, en consideration de celuij que je viens de 13 vous nommer, et si la mienne y peut contribuer quelque chose ce ne 14 sera pas une de moindres obligations que je vous en auray, ains me 15 fera paroistre en toutes les occurrances que vous me ferez naistre:
16Monsieur,
17Vostre treshumble et
18tresobeist Serviteur
19De Vicqfort.
19de la Haye, ce 12 Maij 1645.
vertaling
Heer en Neef,
Brenger dezes is door de Heren Staten-Generaal begunstigd met een plaats onder de geappointeerden op het Muider Slot. Hij heet Antonio Morin en is geboortig uit Piemont. En daar hij mij, door iemand wie ik grote eerbied en achting toedraag, nl. de Baron van Gent, aanbevolen is als een man met geest, hart en de kennis van verscheidene talen, hoop ik dat u het niet kwalijk zult nemen dat ik hem u aanbeveel op dezelfde gronden, namelijk als een man die de steun van alle weldenkenden verdient en in het bijzonder uw gunst, als daarom verzocht wordt. Ik twijfel er niet aan of u wilt hem die schenken, ter wille van hem die ik u zojuist noemde, en als dit schrijven er iets toe kan bijdragen zal dat geen geringe verplichting zijn die ik jegens u heb, maar ik zal bij alle gelegenheden die u mij daartoe zult geven, doen blijken dat ik ben,
Mijn Heer,
Uw nederigste en
zeer gehoorzame dienaar
Van Wickevoort.
Den Haag, 12 mei 1645.