De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 655]
| |
1250 Aan Coenradus Goddaeus, predikant tot Vaassen op de Veeluwe.1Eerwaardighe, hooghgeleerde, welwijze Heere,
2Gelijk U.E. geen' zijde spint bij 't vergelden eener geringe gifteGa naar eind2 3 met zoo ujtbundigh een' geneeghenheit t'mijwaarts: alzoo zal 4 U.E. bij dit kooperen Dujtsch oover gemaakt in betaaling van U.E.Ga naar eind4 5 gouden Latijn, niet alleenlijk niet aan den wissel winnen, maar verreGa naar eind5 6 aan 't kortste ejndt blijven. Zoo groot een getuighenis als U.E. van 7 mijne schriften geeft, hoewel ik het meer ujt zucht dan ujtGa naar eind7 8 oordeel gesprooten waan, laat mij daarom niet lief te weezen:Ga naar eind8 9 dewijl men 't verwerven, zelfs der minste plaatse, in de gunst van 10 mannen zoo ujtmuntende in vernuft en geleertheit als Uwer E.Ga naar eind10 11 gelijken, niet voor de minste eere moet reekenen. Mij genoeghendeGa naar eind11 12 met deeze, zend' ik, zonder voor afslagh mijner achtbaarheit bijGa naar eind12 13 U.E. (indien daar eenighe is) te vreezen, de nieuwe vrucht vanGa naar eind13 14 onzen hooghstvlieghenden geest, die zich gewaardight heeft mijner 15 Hujsvrouwe zoo een' krans op de kruin te planten. Het oovervoeren 16 van dit pak dar ik den Heere Franciscus Martinius verghen: dieGa naar eind16 17 neevens U.E. tot een bewijs dient, dat het den doornen van datGa naar eind17 18 gewest aan maght mangelt om de roozelaars te verstikken. Dank 19 hebbe U.E. die mij toegang ter kennise van zoo waardigh een' persoon 20 heeft gëoopent; wien mijn' wensch wel waare dat ik meer vrundschapsGa naar eind20 21 hadde kunnen betoonen. Ende indien het gebeurde, dat U.E. geliefde 22 ook eenen van slechter verdienste mij aan te beveelen, ik zoude hoopenGa naar eind22 23 te doen blijken, dat deeze pen last van een oprecht hart heeft, omme mijGa naar eind23 24 te teekenen, 25Eerwaardighe, hooghgeleerde, welwijze Heere,
26U.E. 27ganschtoegedaanen, dienst-28willighen, 29P.C. Hóóft. 27T'Amsterdam, den 7en 28in Lentemaant, des 29jaars 1645.
Hooft stuurt Huygens' Heilige Dagen, bedankt Goddaeus voor zijn gunstige oordeel over de Nederlandsche Historiën en prijst zijn Ululae laus. |
|