De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 611]
| |
1223 Aan den H. Ridder Huighens, Heer van Zuilichem.1Mijn' Heere,
2Terwijl U. Eed. Gestr. daar dondert en blixemt, teegens 't Sas,Ga naar eind2 3 met groove stukken van metaal; dondren en blixemen wij hier, 4 met fijne stukken van kristaal teeghens U. Eed. Gestr. achteloosheitGa naar eind4 5 in 't stuk van woordthouding aan dit huis, dien d'eere van een be-Ga naar eind56zoek belooft was, bij hantteeken en zeegel. D' een vermeet zich teGa naar eind6 7 bewijzen, met den beeker in de handt, dien hij aanneemt daarop ujtGa naar eind7 8 te veeghen, dat de windt slechts anderhalf aaz meer weeght danGa naar eind8 9 U. Eed. Gestr. D'ander wil staande houden met het zelfste geweer,Ga naar eind9 10 dat U. Eed. Gestr. wel drie aazen lichter is. De derde drijft, totGa naar eind10 11 naadeel van U. Eed. Gestr. dat het veel meer scheelt: ende voeght 12 'er bij nojt tot noch toe gelooft te hebben dat 'er IJdel in de natuurGa naar eind12 13 was; maar dat hij nu, oovertuight door ondervinding, het teeghen-14deel bekennen moet, houdende U. Eed. Gestr. voor 't ijdel. Elk 15 wat verzacht door 't drinken van den nectar ons geschonken inGa naar eind15 16 haare laast ujtgekoome gedichten, bidt daarentussen voor U. Eed.Ga naar eind16 17 bekeering; ende maakt beurtelinx daarop, gelijk t'effens op haareGa naar eind17 18 behoudenis, en den ondergank van 't Sas, een versch vat van drieGa naar eind18 19 mutskens leedigh. Ach moghte dat leedighen wat helpen om 20 U. Eed. Gest. eens zoo leedigh te maaken, dat zij zich quaame teGa naar eind20 21 beleedighen tot voldoen van haare beloften? Dat waare om op teGa naar eind21 22 vullen met vreughde, 23Mijn' Heere, 24U. Eed. Gestr. 25Dieners en dieneressen, 26Leonora Hellemans. Tesselscha 27Roemers. Graswinckel. 28P.C. Hóóft. Caspar Barlaeus. 27Van den Hujze te 28Mujde, 30 Aug. 1644. |
|