De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 589]
| |
1210 Aan den Ridder Huighens, Heere van Zuilichem.1Mijn' Heere,
2Gelijk het schijnsel der zonne, in 't straalen door eenen gehooldenGa naar eind2 3 spieghel, kracht van het heldere glas krijght, om doove stoffenGa naar eind3 4 daatlijk tot vuur te maaken: alzoo groeijt de glans der eeren, die bijGa naar eind4 5 bemiddeling van U.Eed.Gestr. verworven worden, dier maate, inGa naar eind5 6 't glijen door haare handen, ende neemt zulk een' bekoorlijkheit 7 aan, dat het der zeedigheit zelf konst waare, zich te hoeden vanGa naar eind7 8 heeter en heeter toght naa meer, hoeveel zij ook moghte ontfangenGa naar eind8 9 hebben. De schoonheit der weldaaden, die met de gloorie vanGa naar eind9 10 U.Eed.Gestr. gunste blaaken, is te geweldigh een'Ga naar eind10 11brandtstichtster. Animum, mentemque perurit.Ga naar eind12 13U.Eed.Gestr. vergeeve mij dan, dat deeze pen, denkende, gelijk deGa naar eind13 14 groote kooning Fransois in zijn gedicht op Laura en haarenGa naar eind14 15 minnaar, Que la parole est tousjours reprimée
Quand le subject surmonte le disant:
18in plaatse van dankzegging voor de vordering van mijnenGa naar eind18 19 toekoomenden schoonzoone, een nieuw smeekschrift ujtkipt.Ga naar eind19 20 De ujtbundighe beede van mij en mijn' Hujsvrouwe, ter aanstendingGa naar eind20 21 van Brujdt en Brujdegoom, is, dat U.Eed.Gestr. zich gewaardighe, 22 neevens haaren zoon Jonkheer Constantijn, de feest te koomen 23 versieren, die wij hier, op den laatsten deezer maant, meenen teGa naar eind23 24 houden: doch, indien een fel gebodt des Prinsen van OranjeGa naar eind24 25 U.Eed.Gestr. gelijk ik ducht, moghte ophouden, dat dan immersGa naar eind25 26 U.Eed.Gestr. welgemelden zoone gelieve zich tot aanvejrding 27 deezer noodighinge te verneederen. Ik hoop, dat het gezelschap 28 van mijnen Heere ende Neeve van Wikkevoort de hardigheitGa naar eind28 29 deezer aanverghinge eenighszins zal verzachten: en beloof mijGa naar eind29 30 dies te liever een troostelijk antwoordt van U.Eed.Gestr. onujt-Ga naar eind3031puttelijke heusheit; waaraan zich, ujt het middelpunt zijns harten,Ga naar eind31 32 op 't ootmoedighste beveelt, 33Mijn' Heere, 34U.Eed.Gestr. 35Onderdaanste, verplichtste 36dienaar, 37P.C. Hóóft. 36T'Amsterdam, den 13en 37in Bloeijmaant des jaars 1644. | |
[pagina 590]
| |
Dank voor de voorspraak voor Van der Meijden. - Uitnodiging tot de bruiloft. |
|