De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 559]
| |
1195 Aan den Heere Regnerus Bruinsma, tot Bolswaert.1Mijn' Heere,
2Ik ben verwittight dat Tjaart Reen zich te Hoove, teegens deGa naar eind2 3 opzegging der Landthuire stelt, drijvende dat de koop zijnenGa naar eind3 4 voortgang moet hebben. Met dit pleiten, zoo 't wat duurt, zal hij 5 mij den tijdt om 't landt aan eenen andren te mooghen verpachten,Ga naar eind5 6 t'onbrujk maaken, en lichtelijk denken daarop te blijven zitten, 7 zonder in al een' wijle oft pacht, dien hij mij noch van 't laasteGa naar eind7 8 half jaar schuldigh is, oft kooppenningen te betaalen. Ik verstaaGa naar eind8 9 mij deezes handels niet, ende ben grootlijks verwondert, dat noch 10 bij 't Hof, in deeze zaake, die geen ujtstel lijdt, niet ten eene ofte ten 11 andre is ujtgeweezen. Dies is mijn wel dienstigh verzoek, dat U.E. 12 gelieve, op 't spoedighste mijn schrijven aan U.E. van den 27 13 Decemb. lestleeden, met de copije der koopvoorwaarden, den 14 H. Adt Mellinga toe te veirdighen, op dat zij zijn' E. in 't verant-15woorden der zaake tot berichting mooghen dienen. U.E. gelieve 16 met een op zijn' E. te verzoeken, dat dezelve mij, met den eerste 17 doe kundschap hebben van den staat, waarin zich het proces be-18vindt. Dat bid ik U.E. ende Godt den Almaghtighen de zelveGa naar eind18 19 samt alle die haar lief zijn, in eere en voorspoedt altijds te bewaaren, 20 blijvende, 21Mijn' Heere, 22U.E. 23Verplichte, ganschdienstwillighe 24IJlends t' Amsterdam, 2521 Jan 1644 25P.C. Hóóft. (Onderschrift:) Aan Hans Harmanszoon de Vries tot Harlinge, geschreeven ten zelven daaghe, tot omslagh van den naast boovenstaanden.Ga naar eind26
Daar Reen zich tegen de opzegging van de huur gaat verzetten, moet de advocaat Mellinga op de hoogte gesteld worden. |
|