De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 537]
| |
1181 (P.C. Hooft aan C. Huygens.)1Mijn' Heere,
2'T vertrouwen van Burgermren ende regeerders der steede Naarde 3 op mijne vrundschap t'henwaarts, op de gunste waarmeede 't 4 U. Ed. Gestr. gelieft mij te vereeren, ende op 't gewight van 5 U. Eed. Gestr. voorspreeken bij zijn' Hoogheit, doen hunne E.E.Ga naar eind5 6 gelooven, dat mijne handt ijetwes zal kunnen bijbrengen, omGa naar eind6 7 hunne E.E. te helpen verwerven, dat een vendel soldaaten ofte 8 twee mooghe orde krijghen om in hunne stadt te verwinteren.Ga naar eind8 9 Ik bid dan U. Eed. Gestr. indien 't eenighszins voeghlijker wijzeGa naar eind9 10 geschieden kan, zoo veel ujt te werken, dat zij op deeze hunne 11 begeerte geene weighering lijden. Waardoor U. Ed. Gestr. hunne 12 E.E. tot geduurighe dankbaarheit zal verplichten, gelijk teffensGa naar eind12 13 meer ende meer, 14Mijn' Heere,
15U. Eed. Gestr. 16Onderdaansten ootmoedighsten 18dienaar, 19P.C. Hóóft. 18Van den Hujze te Mujde, 19den 7en in Herfstmaant, 1643.
De in 1180 gevraagde aanbeveling. |
|