De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 523]
| |
1172 P.C. Hoofdio Equiti, Praefecto Mudeno. Muda.1Una alteraque hebdomade fuere mecum socer 2 socrusque filii mei Matthaei: et iam parare inGa naar eind2 3 Frisiam domuitionem videntur. Non sinit vero 4 vel affectus, vel consuetudo, ut illos, sine convi-5violo nostri amantium dimittam. Hos inter emi-6nes, praeclare Hoofdi, ut sine te non possit 7 hilaritas nostra suis numeris absolvi. Quare 8 ego, coniux, filius, ac caeteri rogamus, ut die 9 Mercurii proximo, qui Sextilis erit undevige-10simus, meridianis sive pomeridianis potius horis 11 una cum heroina uxore tua, in paupera nostra 12 mensa, heros heroibus permixtus conspici 13 non graveris. Id non modo familiae meae per 14 gratum erit, sed caeteris etiam, tui nominis 15 cultoribus. Optassem equidem, ut amici e Frisia 16 paullum distulissent iter, donec mihi vale-17tudo firmatior foret. Sed quia res eorum 18 id non sinunt ob imminentes Groningae 19 nuptias, quibus sistere se necesse habent: memet 20 postposui, bona spe, nihil hoc convivium incom-21modare mihi posse, dum eius prudentiae homi-22nes, et eo erga me affectu, patiantur, quod 23 aequissimum est ut domi meae sim meus,Ga naar eind23 24 et ex Romuli sententia, quantum volet quisque 25 bibat. Vale eximie Vir et amice.Ga naar eind25 26Amstelodami MDCXLIII 27XVII August. 28Tuus aeternu, tuoruque totus 29Ger. Jo. Vossius. | |
[pagina 524]
| |
vertaling
Aan P.C. Hooft, Ridder, Drost van Muiden. Muiden.
Eén en nog een tweede week zijn bij mij geweest de schoonvader en schoonmoeder van mijn zoon Matthaeus, en zij schijnen reeds aanstalten te maken tot de thuisreis naar Friesland. Nu laat echter niet hetzij onze genegenheid voor hen hetzij het gebruik toe, dat ik hen zonder een kleinen maaltijd tezamen met wie ons liefhebben laat heengaan. Onder dezen steekt boven anderen gij uit, schitterende Hooft, zodat zonder u onze blijdschap niet in al haar delen volkomen kan zijn. Waarom ik, mijn vrouw, onze zoon en de anderen verzoeken, dat ge op den eerstkomenden woensdag, die op 19 augustus zal vallen, in de middag- of liever in de namiddaguren tezamen met de verheven Vrouwe, uw gade aan onze onbemiddelde tafel, verheven heros met verheven heroën verenigd, u wilt laten zien zonder zwarigheden. Dit zal niet enkel mijn huisgezin een groot genoegen zijn, maar ook den overigen, vereerders van uw roep. Ik voor mij zou wel hebben gewenst, dat de vrienden uit Friesland hun reis een weinig hadden uitgesteld, totdat mijn gezondheidstoestand meer stabiel zou zijn. Maar omdat hun verplichtingen dit niet gedogen wegens den ophanden bruiloft te Groningen, waar zij nodig vinden te verschijnen, heb ik mijzelven achtergesteld in de goede hoop, dat het mogelijk is, dat deze maaltijd mij geen ongemak bezorgt, mits mensen van zulk een verstandig inzicht en van zulk een genegenheid voor mij goedvinden - wat ook billijk is -, dat ik in mijn huis mijn eigen meester ben en naar Romulus' verdict een ieder drinke zoveel hij zal willen. Vaarwel, mijn vriend, uitnemende Hooft.
UEn de uwen voor eeuwig geheel toegedaan Gerardus Joannes Vossius. |