De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 518]
| |
1168 Aan den H. Hans Harmanszoon de Vries, oudburgemr tot Harlinge.1Ik antwoord op zijn schrijven van den 9en deezer, dat ik, noopende 2 't geschil van de overmaat van mijn landt tot Hartwaart, goedt 3 vinde te zwijghen, zoo lange als de Ontfanger Gualteri zwijght, 4 dewijl de H.H. Gedeputeerde Staaten tot geen verblijven der zaakeGa naar eind4 5 aan 3 oft 4 Heeren van 't Hof kunnen verstaan.Ga naar eind5 6Van den Hujze te Mujde, 24 Julij, 1643.
Hooft bevestigt zijn voorkeur om niet tegen Friesland te procederen over 't feit dat niet al het gekochte land binnen de ‘wellen’ ligt, mits de ontvanger zijnerzijds berust in de gebleken overmaat. Vgl. 1162. |