De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 503]
| |
1159 Aan mê Joffrouwe, Mê Joffre Tesselscha Visschers, weeduwe van Sr Crombalgh z.g. in de Langestraat, tot Alkmaar.L
1Mê Joffre
2Ik heb twee gezonde roemers ontfangen, en eenen ongezonden.Ga naar eind2 3 Dan de drie maaken slechts een paar, waaraf de beste helft ge-Ga naar eind34brooken was, gelijk U.E. schrijven in Orakels taale te kennen 5 geeft. O jammer, dat aan dat eedele festoentjen zulk een ongeluk isGa naar eind5 6 oover gekoomen! Zoo doodt als 't is, oft immers doodtlijk krank,Ga naar eind6 7 noch verlieft 'er een ijder op. Twee dingen troosten mij wat: het 8 eene, dat het bijschrift Mai senza me mense festanti,Ga naar eind9 10quaalijk gestelt is: want het moest zijn,Ga naar eind10 Mai senza noi mense festanti, 12noit zonder ons feestlijke taafels: 13gemerkt dat de vruchten spreeken, die meer dan een zijn, ende 14 daarom behooren te zeggen ons niet mij: het ander, dat U.E. bekent 15 de maght te hebben om glaazen van der doodt te verwekken; teGa naar eind15 16 weeten leevende in de plaats te leeveren. Derhalven, indien ik 17 darde, ik zoud' het geirne waaghen, U.E. te verghen, dat haarGa naar eind17 18 geliefde de leevendmaakende konst aan een ander glas te werke te 19 stellen, en het bijschrift daarop, met noi, gelijk booven is aange-Ga naar eind1920weezen. Zoo 't U.E. vingeren niet te zeer verveelt zich daartoe teGa naar eind20 21 beleedighen, wij zullen op nieuw een paar glaazen oover zenden. 22 Want wij houden 't met den dooden niet; gelijk U.E. in de aardighe 23 quik, die ik eerst recht verstond als mij ze de Heer BarlaeusGa naar eind23 24 ujtlejdde. U.E. hebbe midlerwijle grooten dank, zoo voor den 25 zieleloozen als voor den bezielden, maar, zoo U.E. ons aan eenen 26 nieuwen leevenden helpt, U.E. zal daar meerder eere af hebben, 27 mits dat de leevende beeter van U.E. konst getuighen zal. InGa naar eind27 28 verwachting van genaadigh antwoordt, beveel ik U.E., samt de 29 jonge Marija Tesselschaa, in Gods veilighe, heilighe hoede, ende in 30 U.E. beste gunste, 31Mê Joffre | |
[pagina 504]
| |
32U.E. 33onderdaanen, dienstwillighsten, 34P.C. Hóóft. 33T'Amsterdam, den 345en van Bloeijmaant, 1643.
Tesselschade heeft roemers voor Hooft en Leonora gegraveerd (vgl. 1138); een ervan is gebarsten, niet onderweg maar voor de verzending, zoals Tesselschade's (niet bewaarde) begeleidende brief ‘in orakels taale te kennen geeft’. Hooft vraagt om een nieuwe en corrigeert meteen het te graveren devies. |
|