De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 414]
| |
1102 Aen den Procureur Hiob de Vos, in den Haaghe.1Ik zend hem zeker mandament zonder tijtel, verworven bij MeinartGa naar eind1 2 de Vries, ende copij van schepenen vonnis, waarbij hij is gedoemtGa naar eind2 3 tot stellen van borghtoght. Ujt Amsterdam, 22 Junij, 1642. 4 Des andren daaghs aan hem gezonden copij van de missive, 5 waarbij 't Hof mij bevolen heeft het recht der Hooghe Overheit te 6 bewaaren tegens de dieners van Staghouder.Ga naar eind6
Waarschijnlijk is het eerste weer een appèlzaak waarbij het niet stellen van borgtocht door de appellant een gevaarlijk precedent vormt in Hooft's ogen, vgl. 784 en het alf. reg. op dln. II en III in voce appèlzaak als precedent. |