De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 308]
| |
1047 Al M.to Ill.re Sig.re, il Signor Giovanbattista Pollotto, Primo gentilhuomo di Sua Altezza, et Capitano d'una Comp.a di Fanti Alla Haya2Ho ricevuta la sua lettera delli due del mese, colla riverenza dovuta 3 di tutto il mondo, et in particolare dell'obligho mio, alle rare virtú 4 di V.S. et al grado, che tiene. Non manchai di scrivere, pur l'istessa 5 sera, per il negozio raccommandatomi alli Borgomaestri di Wesopa 6 con ogni fervore et instanza, dando anco ordine piu volte, al 7 Scolteto della terra, di procurar risposta convenevole. Tuttavia, 8 sin adesso non hó potuto ottenerla; per esser stati prima gli detti 9 Borgomaestri occupati in altro affare, che gli preme assai; et poi 10 andatine due, ch'é il numero maggiore del collegio, verso la Haya, 11 ove al presente si truovano. Et non c'é apparenza, che si pigli 12 alcuna risolutione nel fatto della guarnigione, fin che non siano 13 ritornati a casa. Fra tanto non sarebbe forse fuor di proposito, 14 s'egli piacesse a V.S. truovar modo di fargli destramente informare 15 lí, delle sue qualitá et di quelle della sua Comp.a. Credei nel 16 principio, secondo quel che potei congetturare dalla sottoscrittione 17 della sua lettera, et secondo quel che seppi trarre dalla Sig.ra 18 Madre de' Bartolotti, poiche il Sig.r Guilielmo era fuori della 19 cittá, che fusse del Sig.re Alfonso suo fratello: ma la lettera del 20 Sig.re mio cugino di Wikkeforte, m'ha chiarito in parte, et poi in 21 tutto, il ragionamento havuto col Sig.r Calandrini: onde di nuovoGa naar eind21 22 hó scritto a Weesopa, per far' intendere ch'era V.S. il raccomman-23dato. Et per me, V.S. sia sicurissima, ch'io attenderó con ogni 24 sollecitudine, a far palese, quanto stimi l'occagione di poterle far 25 cosa grata. Et insú questa veritá, le baccio humilmente la mano, con 26 preghar il Signor Iddio di colmarla d'honore et contento, essendo 27 per goderne sempre, coll'animo, gran parte, il 28Di V.S.M.o Ill.re 29Devot.mo et Affettionat.mo Servitore 30P. di C. Hóóft 31D'Amsterodamo, li 18 d'Ottobre 1640. | |
[pagina 309]
| |
vertaling
Aan de weledele heer Giovanbattista Pollotto, Eerste Edelman van Zijne Hoogheid, en Kapitein van een Compagnie Voetvolk Den Haag.
Uw brief van de 2de dezer maand heb ik ontvangen met de eerbied die de gehele wereld, en in het bijzonder mijn verplichting jegens uwe Edelheids buitengewone deugden en jegens de rang welke u bekleedt, u verschuldigd zijn. Ik heb niet verzuimd ook dezelfde avond over de mij aanbevolen zaak, aan de burgemeesters van Weesp met alle klem en nadruk te schrijven en ik heb ook meer dan eens aan de Schout ter plaatse opgedragen voor een gunstig antwoord te zorgen. Nochtans, tot nu toe heb ik dit nog niet kunnen verwerven, omdat de genoemde burgemeesters eerst met een andere zaak bezig zijn geweest, welke voor hen erg dringend was, en omdat daarna twee van hen, wat het grootste aantal van het college is, naar Den Haag zijn gegaan, waar ze zich heden nog bevinden. En het ziet er niet naar uit dat een besluit betreffende het garnizoen genomen wordt, zolang zij niet naar huis zijn teruggekeerd. Intussen zou het misschien niet ongeschikt zijn, als uwe Edelheid zou willen trachten een manier te vinden om ze op passende wijze over uw kwaliteiten en die van uw compagnie in te lichten. Aanvankelijk meende ik, naar hetgeen ik uit de handtekening onder uw brief kon opmaken en te weten kon komen van mevrouw de moeder van de Bartolotti's - omdat mijnheer Guilielmo uit de stad was - dat het die van uw broer de heer Alfonso was: maar door de brief van mijnheer mijn neef Van Wikkevoort ben ik gedeeltelijk op de hoogte gekomen, en daarna door een gesprek met de heer Calandrini helemaal, zodat ik opnieuw naar Weesp heb geschreven, om te laten weten, dat U.E. de aanbevolene was. Wat mij betreft kan U.E. zeker zijn, dat ik met alle ijver zal zorgen, duidelijk te tonen hoe zeer ik de gelegenheid om UEen genoegen te kunnen doen op prijs stel. En met deze betuiging kus ik u nederig de hand, de Here God biddend u met eer en vreugde te overladen, waarover zich steeds van harte in hoge mate zal verheugen van uwe Edelheid de trouwe en toegewijde dienaar
Pieter Corneliszoon Hooft. Uit Amsterdam 18 october 1640. |
|