De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft– rechtenstatus

Regelnummers proza verbergen

[pagina 220]
1006 (J.Dz. de Noij aan P.C.Hooft.) 1mijn Heer 2tot antwoort op UE. mijessieven ick hebbe burgemester viesniechGa naar eind2 3 gesproken ende het mijn tot antwort gegeven dat hij selver bij UEGa naar eind3 4 sal comen ende met UE spreken van de Saeck van trinken gelmersGa naar eind4 5 hijer nefens benen drie koepel paeterriesen de de Schout vanGa naar eind5 6 blarckom mijn gestuijert heeft om aen UE te behandigen 7 Hijer mede 8Errentfeste wel wijse voorsinge seer diescrete Heer mijn HereGa naar eind8 9 gooede in genaden bevoelen uijt naerden den 7 Januario Anno 1640 10UEd Jacob Dircks^s De Noy 11Ick wense UE ende UE famieli een gelukecg saelg nyeue Jaer J.Dz. de Noij, schout van Naarden, neemt de pen op.	[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 9.447^v = versopag. 46. eind2 myessieven: missiven; viesniech, vgl. 1015 r. 32. eind3 het: heeft. eind4 trinken: Trijntje, vgl. 1015. eind5 Hier nevens bennen drie koppels patrijzen die de schout enz. eind8 Erntfeste welwijze voorzienige zeer discrete Heer, mijn Here.