| |
| |
| |
Toelichting
In de navolgende lijst van portretten van Pieter Cornelisz. Hooft zijn die beeltenissen opgenomen die beschouwd kunnen worden als portretten in de eigenlijke zin van het woord. Niet opgenomen zijn derhalve schilderijen, tekeningen en prenten, die moeten worden aangeduid als historievoorstellingen of als fantasievoorstellingen, zoals b.v. de diverse afbeeldingen van de Muiderkring, waarvan er sommige zijn waarop de gelaatstrekken van Hooft zeer duidelijk zijn te herkennen.
Bij de beschrijvingen zijn de woorden links en rechts gebruikt vanuit het gezichtspunt van de beschouwer. Bij prenten zijn de verschillende staten, d.w.z. afdrukken van een zelfde plaat, waarin tussen de diverse afdrukken veranderingen zijn aangebracht, aangeduid met de letters a, b en c, waarbij de volgorde bepaald wordt door de vermoedelijke ontstaansgeschiedenis.
Bij schilderijen en beeldhouwwerken is de verblijfplaats steeds aangegeven, indien deze bekend is; bij prenten en penningen worden één of meer grote verzamelingen genoemd, waar zich een exemplaar bevindt. Daarbij zijn afkortingen gebruikt:
IB = Iconografisch Bureau, 's-Gravenhage.
KB = Koninklijke Bibliotheek, 's-Gravenhage.
KPK = Koninklijk Penningkabinet, 's-Gravenhage.
MBB = Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam.
PKL = Prentenkabinet der Rijksuniversiteit, Leiden.
RPKA = Rijksprentenkabinet, Amsterdam.
UBL = Universiteitsbibliotheek, Leiden.
Bij de literatuuropgaven is geen volledigheid nagestreefd, maar zijn slechts enkele van de in dit kader relevante publicaties vermeld.
In de iconografie zijn het portret door Mierevelt en zijn afleidingen, dat door Von Sandrart en zijn afleidingen en de varianten telkens bij elkaar geplaatst. Bij de afleidingen wordt de volgorde bepaald door de aard van de afbeeldingen: na het originele portret volgen eerst de afbeeldingen waarop de voorgestelde in dezelfde richting is weergegeven en daarna die in spiegelbeeld, terwijl binnen zo'n groep eerst de kniestukken, dan de halffiguren en tenslotte de borstbeelden worden vermeld.
| |
| |
De indeling van de iconografie is als volgt:
nr. 1-17: portret door Mierevelt en de afleidingen daarvan;
nr. 18-27: portret door Von Sandrart en de afleidingen daarvan;
nr. 28-31: varianten, ontstaan met gebruikmaking van de voorgaande portretten.
Daarna volgen de in oude catalogi en andere bronnen vermelde stukken waarvan de verblijfplaats niet bekend is en waarvan geen foto's aanwezig zijn (nr. A-I) en de onjuist geïdentificeerde portretten (nr. I-V).
1. Schilderij. (v.T. I A 33)
Kniestuk naar rechts, aanziend; staande, in de rechterhand een hoed, in de gehandschoende linkerhand een handschoen. Zwart kostuum, plooikraag met kantrand, om de hals een keten met een juweel; bruine haren, baard en snor. Bruine achtergrond. Gesigneerd en gedateerd links naast de schouder: AETATIS 48. Ao 1629. M. Miereveld.
Olieverf op paneel, 122,5 × 85 cm.
1629 door Michiel Jansz. v. Mierevelt (1567-1641). Tegenhanger van het eveneens door Mierevelt geschilderde portret van Eleonora Hellemans. Op 24 april 1629 schreef Hooft aan zijn zwager Joost Baek dat hij over enkele dagen naar Delft zou gaan om te poseren voor Mierevelt (306). Op 19 november van hetzelfde jaar zond hij een brief aan de schilder om hem aan te sporen de schilderijen te voltooien, hetgeen vermoedelijk spoedig geschied is (335).
Lit.: Iets over de afbeeldingen van Pieter Cornelisz. Hooft, 1847, p. 76-79; Schinkel 1847, p. 162-165; Alberdingk Thijm 1876, p. 120-121; Havard 1879, p. 67; Moes 1897-1905, nr. 3668-2: Van Regteren Altena-van Thiel 1964, p. 177-179, nr. 34.
Herk.: Verzameling Gerard van Papenbroek, Amsterdam. Door hem in 1743 geschonken aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam.
Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
2. Schilderij.
Kniestuk als nr. 1. Ongesigneerd.
Olieverf op paneel, 25 × 19 cm.
Anonieme copie naar het schilderij nr. 1.
Lit.: Berigten 1847, p. 225-226; Alberdingk Thijm 1876, p. 120; Moes 1897-1905, nr. 3668-3; Van Regteren Altena-van Thiel p. 179; Cat. Rijksmuseum 1976, p. 385, nr. C 181.
Herk.: Verzameling A. van der Hoop. Door hem in 1854 gelegateerd aan de Gemeente Amsterdam; sinds 1885 in bruikleen aan het Rijksmuseum.
Rijksmuseum, Amsterdam
| |
| |
3. Schilderij.
Kniestuk als nr. 1.
Olieverf op doek.
1909 door Adolf Johannes Petrus Levolger (1869-1952) naar het schilderij nr. 1.
Lit.: Van Regteren Altena-van Thiel 1964, p. 179.
Rijksmuseum Muiderslot, Muiden
4. Schilderij.
Borstbeeld naar rechts, aanziend. Zwart kostuum, plooikraag met kantrand, om de hals een keten met een juweel; bruine haren, baard en snor. Donkere achtergrond. Opschrift boven: PETRVS HOOFT CORN.F. Ongesigneerd.
Olieverf op doek, geplakt op een paneel, 68 × 56,5 cm.
Anonieme copie naar het schilderij nr. 1.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-10; Icones Leidenses 1973, nr. 59.
Herk.: Verzameling Gerard van Papenbroek, Amsterdam. Door hem in 1743 gelegateerd aan de Leidse Universiteit.
UBL
5. Kopergravure. (v.T. II, 1)
a. Kniestuk als nr. 1. Zonder enig opschrift.
Kopergravure, plaat 28 × 18,5 cm, het portret 23,5 × 18,2 cm.
Door Jacobus Houbraken (1698-1780) naar een tekening door Jan Maurits Quinkhard (1688-1772) naar het schilderij nr. 1. Proefdruk vóór het aanbrengen van de teksten. De namen der kunstenaars zijn ontleend aan de opschriften op de onder b vermelde staat.
PKL
b. Geheel als a, doch met opschrift linksonder: M. v. Mierevelt pinx., middenonder: J.M. Quinkhard delin., rechtsonder: I. Houbraken sculps. Tweeregelig Nederlands onderschrift met naam en functies; vierregelig Nederlands vers (Draagt achting voor dit beeld, ...... kloeker van vernuft) door Balthasar Huydecoper.
Opgenomen in het door B. Huydecoper uitgegeven boek Brieven van P.C. Hooft (enz.) Amsterdam 1738. (Leendertz no. 146).
Lit.: Iets over de afbeeldingen, 1847, p. 76; Schinkel 1847, p. 162-165; Muller 1853, nr. 2532; Alberdingk Thijm 1876, p. 120-121; Van Regteren Altena-van Thiel 1964, p. 177-178.
IB, PKL, RPKA
6. Kopergravure.
a. Borstbeeld als nr. 4. In ovaal met randwerk. Opschrift linksonder in gestippelde letter: D. Vrijdag sculp.
Kopergravure, beeld 9,5 × 6,7 cm.; het portret in ovaal 6,4 × 5 cm. Door
| |
| |
Daniel Vrijdag (1765-1822) naar de gravure nr. 5. Proefdruk.
IB, PKL, RPKA
b. Geheel als a, doch zonder het opschrift linksonder, maar met opschrift middenonder: D. Vrijdag, sculp.
RPKA
c. Geheel als a, doch met toevoeging van een sokkeltje, aan de onderzijde. Kopergravure, plaat 16 × 9,7 cm.; beeld 12,2 × 6,7 cm.; het portret in ovaal als bij a.
IB
d. Geheel als c, doch met toevoeging van gestippelde opschriften, linksonder: Mierevelt pinx., rechtsonder: DVrijdag. sculp. 1792.
PKL
7. Kopergravure.
Borstbeeld als nr. 4. In ovaal, zonder randwerk. Opschriften in gestippelde letters, linksonder: Mierevelt pinx, rechtsonder: J. Wijsman Sculp.
Kopergravure, plaat 13,3 × 9,3 cm.; het portret in ovaal 6,4 × 5,3 cm.
Door Jacobus Wijsman (1768-1827) naar de gravure nr. 5.
PKL
8. Staalgravure. (v.T. III, 5)
Borstbeeld als nr. 4. In ovaal met randwerk; sokkel, geflankeerd door twee vrouwen. Middenonder naam. Opschrift boven: NEDERLANDSCHE MUZEN-ALMANAK voor 1845, onder: J.H. LAARMAN, linksonder: V. BING DEL., rechtsonder: D.J. SLUYTER SCULPS.
Staalgravure, blad 16,4 × 9,7 cm.; beeld 9 × 8 cm.; het portret in ovaal 4 × 2,7 cm.
1844 door Dirk Jurriaen Sluyter (1811-1886) naar een tekening door Valentijn Bing (1812-1895) naar de kopergravure nr. 5. Opgenomen in de door J.H. Laarman uitgegeven Muzen-almanak voor 1845.
Lit.: Muller 1853, nr. 2534.
IB, RPKA
9. Litho.
Borstbeeld als nr. 4. Onder opschrift met naam, rechtsonder: Steend. v. Houtman te Utrecht.
Litho, beeld 8,5 × 6,6 cm.
Door Johannes Paulus Houtman (1803-na 1841) naar de kopergravure nr. 5.
IB, PKL
10. Houtgravure.
Borstbeeld als nr. 4.
| |
| |
Anoniem, naar de kopergravure nr. 5. Een reproductie is aanwezig in het Iconografisch Bureau te 's-Gravenhage.
11. Kopergravure.
Borstbeeld als nr. 4. Als sculptuur geplaatst op een sokkel met naamsopschrift.
Opschrift linksonder: J. Smies. del., rechtsonder: J.E. Marcus, sculp.
Kopergravure, beeld 5,1 × 3,2 cm.
1820 door Jacob Ernst Marcus (1774-1826) naar een tekening door Jacob Smies (1764-1833) naar de kopergravure nr. 5. Vignet op de titelpagina van Nederlandsche Historiën, uitgegeven door M. Siegenbeek, A. Simons en J.P. van de Capelle, dl. I, Amsterdam 1820 (Leendertz nr. 129).
UBL
12. Penning.
Borstbeeld als nr. 4. Randschrift met naam en functie. Brons.
1947 door Johan Christiaan (‘Joop’) Hekman (1921- ).
KPK
13. Litho.
Halffiguur naar links; staande, in de gehandschoende rechterhand een handschoen. Kleding en uiterlijk als nr. 1, doch in spiegelbeeld. Onder opschrift niet naam, opschrift linksonder: F. VAN GOOR DEL., rechtsonder: NED. MAATSCH. VAN SCHOONE KUNSTEN.
Litho, beeld 32,4 × 26,5 cm.
Door F. van Goor (werkzaam ca. 1835-1845) naar de kopergravure nr. 5.
Lit.: Van Someren 1888-1891, nr. 2561.
IB, RPKA
14. Kopergravure.
Borstbeeld naar links. Kleding en uiterlijk als nr. 13. In ovaal met tweeregelig onderschrift met naam. Middenboven opschrift: 2. Kopergravure, beeld 8,4 × 5 cm, het portret in ovaal 5,7 × 4,9 cm.
Anoniem, naar de kopergravure nr. 5.
PKL
15. Ets.
Borstbeeld naar links als nr. 4, doch alleen de kop uitgewerkt en het verdere portret slechts globaal aangegeven.
Ets, plaat 12,3 × 9,5 cm.
Toegeschreven aan Johannes Pieter de Frey (1770-1834), naar de kopergravure nr. 5.
| |
| |
Lit.: Van Someren 1888-1891, nr. 2562.
RPKA
16. Borstbeeld als nr. 14 (v.T. III, 19). Gemonogrammeerd rechtsonder: W.
Houtsnede, beeld 12,7 × 9,4 cm.
1926 door Albert Carel Willink (1900- ). Opgenomen in: P.C. Hooft, Minnedichten, [uitgegeven door E. du Perron], Bussum 1926, frontispice. (Leendertz nr. 191).
KB
17. Borstbeeld als nr. 14. (v.T. III, 20)
Houtsnede, beeld 15,6 × 10,5 cm.
1925 door Henri Charles Jonas (1878-1944). Opgenomen in: Reden vande Waerdicheit der Poesie door P.C. Hooft, Maastricht, 1925, p. III (Leendertz nr. 150).
KB
18. Schilderij. (v.T. III, 1)
Halffiguur naar links, aanziend; zittend naast een tafel, waarop de rechterhand rust, de linkerhand voor het lichaam. Donkerbruin fluwelen wambuis, platte vierkante kraag met kantrand; grijzende haren, baard en snor. Op de tafel een globe en enige boeken. Donkerbruine achtergrond met links een gecanneleerde pilaster. Opschrift onder op een donkere strook: PETRUS HOOFT CORN.F. Ongesigneerd.
Olieverf op doek, 25 × 21 cm.
1642 door Joachim von Sandrart (1606-1688), blijkens het opschrift op de gravure nr. 22. Von Sandrart vervaardigde omstreeks 1640 een aantal geschilderde en getekende portretten in halffiguur van schrijvers (Vossius, Barlaeus, Vondel, Coster); deze portretten zijn door verschillende graveurs in prent gebracht. Op Von Sandrarts portret van Hooft vervaardigde Vondel een vers, dat is afgedrukt onder de gravures nr. 26 en 27.
Lit.: Van Regteren Altena-van Thiel 1964, p. 180, 235-236; Icones Leidenses 1973, nr. 60.
Herk.: Verzameling Gerard van Papenbroek, Amsterdam. Door hem in 1743 gelegateerd aan de Leidse Universiteit.
UBL
19. Schilderij.
Halffiguur als nr. 18. Ongesigneerd.
Olieverf op paneel, 27 × 22,5 cm.
Anonieme copie naar het schilderij nr. 18.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-6; Kutter 1907, p. 123, nr. 91a; Cat. Rijksmuseum 1976, p. 496-497, nr. A 364.
| |
| |
Herk.: Veiling Jer. de Bosch, Amsterdam 1812; in 1818 gekocht voor het Rijksmuseum te Amsterdam. Sinds 1975 in bruikleen aan het Amsterdams Historisch Museum.
Amsterdams Historisch Museum, Amsterdam
20. Schilderij, (v.T. III, 3)
Halffiguur als nr. 18. Ongesigneerd.
Olieverf op doek, 109 × 83 cm.
Anonieme copie naar het schilderij nr. 18. Vroeger ten onrechte toegeschreven aan Leonard Bramer en Jurriaen Ovens.
Lit.: Alberdingk Thijm 1876, p. 121; Moes 1897-1905, nr. 3668-8; Schmidt 1922, nr. 222; Cat. Rijksmuseum 1976, p. 497, nr. A 56.
Herk.: In 1803 aangekocht voor de Nationale Kunstgalerij. In 1949 door het Rijksmuseum in bruikleen gegeven aan het Muiderslot.
Rijksmuseum Muiderslot, Muiden
21. Schilderij. (v.T. II, 44)
Ruim borstbeeld naar links, geheel als nr. 18, doch zonder de handen. Ongesigneerd.
Olieverf op doek, 69 × 56,5 cm.
Anonieme copie naar het schilderij nr. 18.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-9; Van Regteren Altena-Van Thiel 1964, nr. 35.
Herk.: Verzameling Gerard van Papenbroek, Amsterdam. Door hem in 1743 geschonken aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam.
Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
22. Kopergravure.
a. Halffiguur naar links als nr. 18.
Kopergravure, plaat 27,9 × 19,5 cm; het portret 23,1 × 19,2 cm.
Door Reinier van Persijn (ca. 1614-1688) naar het schilderij nr. 18. De naam van de graveur blijkt uit het opschrift van de hierna onder b vermelde tweede staat van de prent.
MBB
b. Geheel als a, doch met tweeregelig Latijns onderschrift met naam, functies en datering: AET AT. LXII. ANo AERAE CHRIST. CIICXLII, en met Latijns vers van 2 × 6 regels door Gaspar Barlaeus (Suspice, Belga ......, succubuisse tibi). Voorts opschriften linksonder: I. Sandrart pinxit. R. Perzyn Sculp: C. Danckertz excudebat.
Uitgegeven door Cornelis Danckerts (1603-1656). Opgenomen in Hoofts Neederlandsche Histoorien, Amsterdam 1642 (Leendertz nr. 115).
Lit.: Iets over de afbeeldingen, 1847, p. 76-79; Schinkel 1847, p. 162-165;
| |
| |
Alberdingk Thijm 1876, p. 120; Muller 1853, nr. 2527; Hollstein 1949, dl. XVII, p. 83, nr. 50.
PKL, RPKA
c. Geheel als a, doch met vierregelig Nederlands vers door L. van Ollefen (Dus treffend ...... krakend lauwer praalt).
Kopergravure, plaat 27,5 × 19,8 cm; het portret in ovaal als bij a.
Lit.: Muller 1853, nr. 2528; Schinkel 1847, p. 165; Alberdingk Thijm 1876, p. 121; Hollstein 1949, dl. XVII, p. 83, nr. 50 III.
IB, PKL, RPKA
23. Kopergravure.
a. Borstbeeld naar links, geheel als nr. 18, doch zonder handen. In ovaal, omgeven door lauwerkrans en geflankeerd door twee bazuinengelen.
Kopergravure, plaat 8,7 × 11,2 cm; het portret in ovaal 4,4 × 3,2 cm. Anoniem, naar de gravure nr. 22 of naar een van de gravures nr. 25 of 26. Proefdruk voor het aanbrengen van het opschrift.
RPKA
b. Geheel als a, doch met boven in ovaal naamsopschrift.
Opgenomen in: A. Pars, Index Batavicus, Leiden 1701.
Lit.: Van Someren 1888-1891, dl. I, nr. 130.
PKL
24. Sculptuur.
Borstbeeld naar links, als nr. 18, doch zonder handen. In cirkel met links en rechts daarvan geboorte- en sterfjaar.
Steen.
1881, mogelijk door E. Colinet, wiens naam vermeld is op de prent nr. 25. Geplaatst ter gelegenheid van Hoofts 300ste geboortedag.
Lit.: Alings 1949, p. 124
Gevel hoekpand Leidsestraat-Keizersgracht, Amsterdam
25. Houtgravure. (v.T. III, 21)
Borstbeeld als nr. 24. Opschrift linksonder: Schipperus en E. Colinet.
Houtgravure, beeld 5,4 × 16 cm; het portret doorsnee 4,4 cm.
1881 door Pieter Adrianus Schipperus (1840-1929) naar de gevelsteen nr. 24.
Opgenomen in: Eigen Haard 7 (1881), p. 104.
IB
26. Kopergravure.
a. Halffiguur naar rechts, als nr. 18, maar in spiegelbeeld. Kopergravure, plaat 27,6 × 18,5 cm; het portret 23 × 18 cm. Door Abraham Blooteling (1640-1690) naar het schilderij nr. 18 of naar de gravure nr. 22. Proefdruk vóór het
| |
| |
aanbrengen van de teksten.
PKL, RPKA
b. Geheel als a, maar met tweeregelig onderschrift met naam en functie, zesregelig Nederlands vers door Joost van den Vondel (Het brein, gespitst ...... Fransche koningsketen) en opschrift linksonder: J. Sandrart pinxit.
Lit.: Schinkel 1847, p. 164, nr. 2; Muller 1853, nr. 2529; Alberdingk Thijm 1876, p. 120; Hollstein 1949, nr. 20.
IB, PKL, RPKA
27. Kopergravure. (v.T. III, 2).
Borstbeeld naar rechts, als nr. 26. In ovaal met Nederlands randschrift met naam en functies. Zesregelig Nederlands vers door Joost van den Vondel (zie nr. 26).
Opschrift links- en rechtsboven: CIICXLII AETAT. LXII, linksonder: I. Sandrart pinxit, rechtsonder: A. Sijlvelt sculp.
Kopergravure, plaat 27 × 18,2 cm; het portret in ovaal 16,7 × 13 cm.
Door Antonij van Zijlvelt (ca. 1640-na 1695) naar het schilderij nr. 18 of naar de gravure nr. 22. Opgenomen in Hoofts Nederlandsche Historien, Amsterdam 1677 (Leendertz nr. 126); ook aangetroffen (niet ingeplakt) in Leendertz nr. 128, 1703, maar daar door hem niet vermeld.
Lit.: Iets over de portretten, 1847, p. 77; Schinkel 1847, p. 164; Muller 1853 nr. 2530; Alberdingk Thijm 1876, p. 120-121.
IB, PKL
28. Hamerportret. (v.T. III, 4)
Borstbeeld naar rechts, aanziend; op het hoofd een lauwerkrans. Als sculptuur geplaatst in een nis. Opschrift boven: P.C. HOOFT, onder: ALTER TACITUS OPUS MALLEI PER IANUMLUTMA.
Hamerportret 28,9 × 21,3 cm; het portret 25,2 × 18,4 cm.
Door Janus Lutma Junior (1624-1689) met gebruikmaking van het portret door Von Sandrart (nr. 18) of een van de prenten daarnaar.
Lit.: Iets over de portretten, 1847, p. 77; Schinkel 1847, p. 164; Muller 1853, nr. 2526; Alberdingk Thijm 1876, p. 121; Hollstein 1949, nr. 7.
IB, PKL, RPKA
29. Kopergravure.
Borstbeeld als nr. 28, geplaatst op een sokkel in een allegorische voorstelling.
Opschrift op sokkel: P.C.H., linksonder: J. Goeree in. et fec., middenonder: TE AMSTERDAM By R. en G. WETSTEIN. 1723.
Kopergravure, plaat 20,5 × 15,2 cm; het portret 2 × 1,5 cm.
1723 door Jan Goeree (1670-1731); het portret van Hooft naar de prent nr. 28.
Titelprent van: Lambert ten Kate, Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake.
RPKA
| |
| |
30. Sculptuur.
Borstbeeld frontaal, de kop naar rechts. Opschrift met naam. Gesigneerd: P.I. Gabriel ft.
Marmer, hoog 71 cm.
1817-1818 door Paul Joseph Gabriel (1785-1833), vermoedelijk met gebruik-making van diverse portretten, vooral de prent nr. 28.
Lit.: Van Hall 1841, p. 263; Van Goch 1922, p. 65; Van Daalen 1957, p. 20 en 89, nr. 10.
Herk.: Vervaardigd in opdracht van Admiraal J.H. van Kinsbergen en door hem geschonken aan het Koninklijk Nederlandsch Instituut, de tegenwoordige Akademie van Wetenschappen.
Akademie van Wetenschappen, Trippenhuis, Amsterdam
31. Sculptuur. (vT. I A 1)
Borstbeeld, frontaal. Plooikraag. Op sokkel met opschrift met naam, geboorte en sterfjaar.
Zandsteen.
Ca. 1947 door Frederik (‘Frits’) Sieger (geb. 1893). De weergave is hoofdzakelijk gebaseerd op het schilderij door Mierevelt (nr. 1).
Lit.: Boers 1948, p. 430-431.
Stadhouderskade, Amsterdam
| |
Vroeger vermelde stukken die niet meer zijn aan te wijzen
A. Schilderij. Mogelijk identiek met ons nr. 1.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-11.
Veiling P. Francius, Amsterdam, 14-4-1705, nr. 28.
B. Schilderij. Door of naar Michiel Jansz. v. Mierevelt. Met een tegenhanger, het portret van Eleonora Hellemans. Het portret van de vrouw mogelijk identiek met het in de inleiding vermelde schilderij uit 1629, het portret van Hooft mogelijk een repliek van het schilderij nr. 1. De mogelijkheid dat de twee portretten slechts copieën waren is evenmin uitgesloten.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-4.
Veiling Gildemeester, Amsterdam, 11-6-1800.
C. Schilderij. Door of naar Joachim von Sandrart. Copie of repliek van het schilderij nr. 18.
Lit.: Berigten 1847, p. 209-210; Moes 1897-1905, nr. 3668-7.
Herk.: Bevond zich reeds in 1847 in de verzameling M.C. van Hall te Amsterdam.
Veiling M.C. van Hall, Amsterdam, 27-4-1858.
| |
| |
D. Schilderij. Olieverf op doek, 110 × 84 cm. Door Nicolaas Heufke Kantelaar. Was in 1935 in de verzameling Te Winkel in Amsterdam.
E. Schilderij. Olieverf op doek, 97 × 49 duim. Toegeschreven aan Paulus Moreelse. Staande ten voeten uit. Met een tegenhanger, het portret van zijn echtgenote (niet vermeld of het de eerste of de tweede echtgenote betreft).
Lit.: De Jonge 1938, p. 103, nr. 169.
Veiling W. Rijers, Amsterdam, 21-9-1814, nr. 102.
F. Schilderij. Door Dirck Barendsz., kinderportret.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-1; Judson 1970, p. 21 en 114, nr. 35. Door Hooft zelf vermeld in 776.
G. Miniatuur. Door Arnoud van Halen en Jan Maurits Quinkhard. Behoort tot het Panpoeticon Batavum.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-14.
Veiling Kluijtenaar, Amsterdam, 16-10-1849.
H. Schilderij.
Lit.: Moes 1897-1905, nr. 3668-12.
Veiling Amsterdam, 21-3-1881.
I. Aquarel. 28 × 19,5 cm. Zittend aan tafel in werkkamer. Door Johannes Marinus Schmidt Crans, 1854.
Veiling Amsterdam, 15/22-12-1925, nr. 1445.
| |
Onjuiste identificaties
I. Halffiguur frontaal, de blik naar links; staande, de rechterhand rustend op een borstbeeld van Homerus. Fantasiekostuum.
Gesigneerd: Rembrandt f. 1653
Olieverf op doek, 143,5 × 136,5 cm.
Metropolitan Museum of Art, New York
Naar tegenwoordig algemeen wordt aangenomen is hier Aristoteles voorgesteld. De in de 19de eeuw gebruikelijke identificatie als Pieter Cornelisz. Hooft werd reeds weerlegd door Moes (1897-1905, dl. I, p. 441, noot).
II. Ruim borstbeeld naar rechts, aanziend. (v.T. III, 38)
Gesigneerd linksmidden: AEtatis 58 Ao 1638 M. Miereveld.
Olieverf op paneel, 59,5 × 46,5 cm.
Statens Museum for Kunst, Kopenhagen
Dit schilderij, dat bij Havard (1879, p. 74) nog voorkomt als de beeltenis van een onbekende man, is door Moes (1897-1905, nr. 3668-5), de catalogus van het Statens Museum (Catalogue of old foreign paintings, 1951, nr. 446) en door Van Regteren Altena en Van Thiel (1964, p. 179) beschouwd als een beeltenis van P.C. Hooft. De verschillen met de beide authentieke beeltenissen en de in dit geval opmerkelijke vergissing in de leeftijd maken een dergelijke identificatie wel zeer onwaarschijnlijk.
III. Halffiguur naar links. (v.T. III, 37) Gekleed in herderskostuum, in de ge- | |
| |
daante van Daifilo. Tegenhanger van een beeltenis van een als Granida voorgestelde vrouw.
Olieverf op paneel, ovaal.
Gesigneerd door Paulus Lesire en gedateerd 1641.
Rijksmuseum Muiderslot, Muiden
De identificatie van het portret van Daifilo als Hooft in zijn jonge jaren werd gesuggereerd door Koot (1954, p. 23 en 52); aangezien er geen jeugd-portretten van Hooft bekend zijn en de gelijkenis met de latere beeltenissen zeer gering is, moet een dergelijke identificatie worden verworpen.
IV. Ruim borstbeeld naar rechts, aanziend. (v.T. III, 39)
Gedateerd: Aetatis 56. Anno 1636.
Olieverf op paneel, ovaal, 70 × 54 cm.
Verblijfplaats onbekend
Dit portret, waarvan de toeschrijving aan Abraham de Vries te oordelen naar de afbeelding mogelijk juist is, werd in 1919 geveild als beeltenis van een onbekende man (veiling Amsterdam, Frederik Muller, 20-5-1919, nr. 190), maar werd twintig jaar later in de veiling van de verzameling T.H. Driessen te Maarssen geïdentificeerd als een mogelijk portret van Hooft (veiling Amsterdam, Mak van Waay, 28-2-1939, nr. 3). De verschillen in gelaatstrekken, kleding en aangegeven leeftijd weerspreken echter een dergelijke identificatie.
V. Borstbeeld naar rechts, aanziend. (v.T. III, 40)
Olieverf op doek, 76 × 66 cm.
Collectie Van Breugel Douglas
Dit mansportret is blijkens een oud opschrift aan de achterzijde reeds tegen het eind van de 18de eeuw of in het begin van de 19de eeuw geïdentificeerd als een beeltenis van Hooft. De tegenhanger van dit schilderij, aanwezig in de verzameling van het Rijksmuseum te Amsterdam (cat. 1976, p. 534, nr. C 241), werd in 1833 beschouwd als een portret van de echtgenote van Hooft (Wijnman 1959, p. 42). Beide portretten zijn door Abraham van den Tempel vervaardigde copieën naar de in 1646 door Bartholomeus van der Helst geschilderde portretten van een echtpaar in het Museum Boymans-van Beuningen te Rotterdam (cat. 1962, p. 64, nr. 1294-1295). De voorgestelden zijn zeker niet Pieter Cornelisz. Hooft en Eleonora Hellemans, doch veeleer een welgestelde koopman en zijn echtgenote.
| |
Lijst van in afkorting geciteerde literatuur
Alberdingk Thijm. J.A., ‘De portretten van Pieter Cz. Hooft’, De Dietsche Warande, N.R., 1 (1876), p. 120-121.
Alings, H.W., Amsterdamsche gevelsteenen, Amsterdam 19492.
‘Berigten’, Algemeene Konst- en Letterbode 1847, p. 209-210, 225-226.
| |
| |
Boers, W., ‘Twee nieuwe beelden in Amsterdam’, Die Constghesellen 3 (1948), p. 430-431.
Daalen, P.K. van, Nederlandse beeldhouwers in de negentiende eeuw, Den Haag 1957.
Goch, H.A. van, Het Trippenhuis, Amsterdam 1922.
Hall, M.C. van, Het leven en karakter van den admiraal Jhr. Jan Hendrik van Kinsbergen, Amsterdam 1841.
Havard, H., L'Art et les artistes hollandais, dl. I, Paris 1879.
Hollstein, F.W.H., Dutch and flemish etchings, engravings and woodcuts ca. 1450-1700, Amsterdam 1949 e.v.
Icones Leidenses. De portretverzameling van de Rijksuniversiteit te Leiden, Leiden 1973.
‘Iets over de afbeeldingen van Pieter Cornelisz. Hooft’, Algemeene Konst- en Letterbode 1847, p. 76-79.
Jonge, C.H. de, Paulus Moreelse, portret- en genreschilder te Utrecht, 1571-1638, Assen 1938.
Judson, J.R., Dirck Barendsz. 1534-1592, Amsterdam 1970.
Koot, T., Het Muiderslot, Amsterdam-Antwerpen, 1954.
Kutter, P., Joachim von Sandrart, Strassburg 1907.
P. Leendertz Jr., Bibliographie der werken van P.C. Hooft. 's-Gravenhage 1931.
Moes, E.W., Iconographia Batava, Amsterdam 1897-1905, 2 dln.
Muller, F., Beschrijvende catalogus van 7000 portretten van Nederlanders, Amsterdam 1853.
Regteren Altena, I.Q. van en Thiel, P.J.J. van, De portret-galerij van de Universiteit van Amsterdam en haar stichter Gerard van Papenbroeck 1673-1743, Amsterdam 1964.
Schinkel, A.D., ‘Portretten van Pieter Cornelisz. Hooft’, Algemeene Konst- en Letterbode 1847, p. 162-165.
Schmidt, J., Jürgen Ovens. Sein Leben und seine Werke, Kiel 1922.
Someren, J.F. van, Beschrijvende catalogus van gegraveerde portretten van Nederlanders, Amsterdam 1888-1891, 3 dln.
Wijnman, H.F., Uit de kring van Rembrandt en Vondel, Amsterdam 1959.
|
|