De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 977]
| |
901 (N. v. Reigersbergh aan P.C. Hooft.)1 Mijn Heer
1 Niet wel connende u Ed brieff op het principale point beantwoor- 2 den heb ick in twijfel gestaen oft ick u Ed behoorde te schrijven,Ga naar eind2 3 doch vresende dat mijn stilswijgen meer versuijm endeGa naar eind3 4 nalatijcheijt als de rechte oorsaecke toe soude werden geschreven 5 hebbe ick tot mijne ontlastijnge ende U Ed. verseeckerijnge dat ick 6 noijt nalatijch sal zijn om te voldoen U Ed begeerten soo verdeGa naar eind6 7 de selve in mijne macht sijn, beter geacht daer van u Ed kennisse teGa naar eind7 8 geven: niet twijfelende ofte u Ed die weet hoe nauw het gemoet 9 van een eerlijck man door den regel van sijn beroup wert bepaelt 10 mij garen ontschuldijgen sal indien ick daer door werde belett teGa naar eind10 11 voldoen daer toe ick door de wetten van onse mutuele vrienschap 12 verplicht soude mogen schijnen. Ick sal voorts niet naer laten te 13 toonen dat ick u Ed vrienschap hooch achte ende niet versuijmen 14 van het gene in mijn vermogen is om te mogen werden 15 gereeckent onder het getal dergener die haer vereert houden met te 16 mogen voeren den naem van te wesen 17 Uwe Ed 18 dienstwillijgen dienaer 19 ende vrient 20 N v Reigersberch. 20 desen 13 Decemb 1637
Van Reigersbergh verontschuldigt zich, ambtshalve niet op een vraag of verzoek van Hooft te kunnen ingaan. |
|