De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 971]
| |
898 Aen den Ridder Hujghens, Heer van Zujlekom.1 Mijn' Heere,
2 Mijn' hoope had haeren mondt gemaekt op het genot der eere vanGa naar eind2 3 Uwer Ed.gestr. aenspraek in 't legher: maer wert door krankhejtGa naar eind3 4 mijns gelux te leur gestelt. De boodschap was, te verstaen, oftGa naar eind4 5 U.Ed.gestr. ontfangen hadde mijne jongste afmaeling van denGa naar eind5 6 aenslagh op Vlissingen, en de verlossing van des hopmans zoontjen, 7 door Uwer Ed.gestr.Heer vaeder z.g. tot Londen. Welk deel mijner 8 brabbelingen ik, ten daeghe van onze laeste verzaeming in denGa naar eind8 9 Haeghe, aen U.Ed.gestr. zond, om geschouwen en beschouwt teGa naar eind9 10 werden. Hebbende des geen afschrift, verlangt mij te weeten oftGa naar eind10 11 het behouden zij: ende zoo Uwer Ed.gestr. geleghenhejt des lijdt,Ga naar eind11 12 ik wenschte wel 't zelve, verbetert nae haer jujst oordeel, eerst- 13 daeghs t' mijwaerts te zien keeren, om het te moghen doenGa naar eind13 14 dubbelen. 'T nevensgaende gedicht, overgewaejt van Alkmaer,Ga naar eind14 15 heb ik te min geschreumt voorts te vejrdighen, in toeverlaet, datGa naar eind15 16 het onder 't vroolijk zeghegeschal der trompetten en trommen, 17 Uwer Ed.gestr. ooren te min quetsen zal; en te min haer gemoedt 18 onder die meenighte van gepejnsbreekende bezigheden. Dat ik zeGa naar eind18 19 steuren dar, wijte U.Ed.gestr. haer' ejghe heushejt, die de stouthejtGa naar eind19 20 om er op te zondighen geeft, 21 Mijn' Heere, aen 22 Uwer Ed.gestr. 23 Onderdaensten, 24 toegedaensten dienaer 25 P C Hóóft. 24 Van den Hujze te Mujde, 25 19en in Wijnmaent, 1637.
Hooft had in de legerplaats voor Breda Huygens' oordeel willen vragen over zijn weergave van de bevrijding van een gijzelaar door Huygens' vader. Hij vraagt om terugzending van de kopij. - Ingesloten is een gedicht van Tesselschade op de dood van Susanna van Baerle. |
|