De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

Tweede deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 941]

882 A Monsieur, Mons^r Joost Baak, bij 't ouwdemannenhujs, in N^o 3. tot Amsterdam.

loont.

1 Mons^r mon Frere,

2 Wel aengenaem is mij ende der mijne geweest het schrijven van² 3 Joffr^e zuster U.E. hujsvrouwe. Wij bedanken U.E.E. over den 4 onverdienden dank voor de arme siere hier genooten, ende teffens 5 over de geene die mij t'uwent geschiedt is: niet min voor de zorghe 6 en vrundschap bewezen aen Aeltjen. 'T geen U.E.E. haer doen,⁶ 7 zullen wij U.E.E. schuldigh zijn: ende onder dat verbandt, af-⁷ 8 wachten wat troost zij van U.E.E., 't zij bij verwisseling van 9 herberghe, oft anderzins, zal ontfangen hebben. Op de machajren⁹ 10 zal mijn' hujsvrouw zich noch wat bedenken. Ondertussen hoop ik, 11 dat ijet nieuws van belank voorvallende U.E. pen zal op haeren¹¹ 12 ouwden gank van de voorlede jaeren brengen: ende bid den 13 Almoghenden, altijds in genaede te behoeden U.E.E. met alle de 14 haeren, welhartlijk gegroet van mijn' hujsvrouwe, samt,

15 Mons^r mon Frere, van

16 U.E.

17 Verplichten, dienstw^sten broeder

18 P C Hóóft.

17 Ujt mijn Toorentje,

18 7 Junij. 1637.

Lopende zaken.

2 der mijne: mijn hujsvrouwe (r. 3).

6 Aeltjen, vgl. 322.

7 onder dat verbandt: deze belofte gedaan hebbende.

9 machajren: een wollen stof, met een naam van onzekere, misschien Turkse herkomst.

11 dat ijet nieuws...brengen: dat als er zich belangrijk nieuws voordoet (subjectzin bij zal brengen), dit u even trouw zal doen schrijven als vroeger.

Origineel. UBA II C 13.26.