859 Aenden Ridder Constantijn Hujghens &c.
1 Mijn' Heere,
2 Wie kan 't geduldt der penne vollooven, over 't afleggen van zulk 3 een' rejze t' eener toght? oft den heuschen ijver haers meesters, die,Ga naar eind3 4 mij te gevalle, zoo veel tijds ujt den brandt der bezigheden gehaelt 5 heeft? Ujt haere aenmelding, en de stukken hier bij t'hujs keerende,Ga naar eind5 6 heb ik het werk, waerdigh voorwaer van lidt tot lidt verrekent teGa naar eind6 7 worden, ontrent zevenmaels zoo lang gerekt als 't eerste, dat ikGa naar eind7 8 Uwer Ed.gestr. toezond. Ik wenscht' het afgemaelt met zooGa naar eind8 9 rijzend' een' geest, als het gezight van de schilderije des graevenGa naar eind9 10 van Arondel misschien ijemandt zouw inblaezen. Hadd' ik wat 11 veel van gelijke stof, 't waer' om mij hoope te geven, dat de kijkers,Ga naar eind11 12 zich daeraen vergaepende, wejnigh aenstoots vinden zouden inde 13 wanschaepenhejt <van 't> maxel. Dit lapken denk ik Uwer EdGa naar eind13 14 gestr. te vertoonen, op dat zij mij berichte wat 'er aen te ver-Ga naar eind14 15 hanselen stae, voor 't afschrijven. Want de plejten drejghen mijGa naar eind15 16 haest eens derwaerts te daeghen: bij welke geleghenhejt ikGa naar eind16 17 verzoeken moghte, wat 'er te putten waer ujtGa naar eind17
die forsse borst, tot hoogh bedrijf gebooren,Ga naar eind18
19 (zoo lujdt mijn' Hollandsche Groet aen den Prinse) graeve HenrikGa naar eind19 20 van den Bergh. Maer, dewijl de vejrzen boven koomen [koomen], 21 zoo hebbe 'r U.Ed.gestr. hier een koppel, dat ujt het bespieghelenGa naar eind21 22 der daedt van Uwer Ed.gestr. Heere vader, z.g. gebooren is, ZekerstGa naar eind22 23 past men gemeenlijk de voorspooken op de geschiede dingen: ikGa naar eind23 24 zoo wislijk op de toekoomende, als op de gebeurde, 't geen hier nae 25 volght, gespelt ujt Naemverspelling.
Is HUIGHENS, aen uw naem, oft HEUGHNIS best besteedt?
28 Indien 'er nu wat lekkers vast is aen 't rijden, in den zaedel eenerGa naar eind28 29 eerlijke faeme, op de tonge der werelt; ik ontkenne niet desGa naar eind29 30 eenighe bekooring te lijden,
Neque enim mihi cornea fibra est:Ga naar eind31
32 maer heb daer toe nojt kans gezien, eer U.Ed.gestr. geliefde mij teGa naar eind32 33 paerde te helpen. Die nae 't Spaewaeter van laet leeven dorst, moetGa naar eind33 34 het ujt die bron van Heughnis zujpen. Ujt geschrompelde adrenGa naar eind34 35 als de mijne, leeken slechts drabbighe droppen, goedt om aerd-Ga naar eind35 36 wormen huns gelijk te fokken: ende zoo wij ons verstouten deGa naar eind36 37 doorluchtighe lujden daermeê te besprengen, 't is ujt enkele zuchtGa naar eind37 38 van onze naemen met hunne vermaerthejt te schepen, om voorGa naar eind38
| |
39 een' korte wijle der doodt t' ontzejlen. Dies is 't zoo verre van ijetsGa naar eind39 40 aen Uwe Ed. Gestr. te konnen leenen ujt mijn' armoê, dat ik haer 41 noch veel van 't haere onthoude: ende doet zij, daerenboven zichGa naar eind41 42 zelve te kort mij aenziende voor den grooten hoedemaeker, daer ik 43 mij op dat ambacht luttel verstae, ende min op 't stofferen. Maer 'tGa naar eind43 44 lust mij, mij te vlaijen met dezen Uwer Ed.gestr. misslagh te wijtenGa naar eind44 45 aen de gunste die elk draeght tot het geen hem eighen is; om daerGa naar eind45 46 ujt te beslujten t' mijner eere, dat U.Ed.gestr.
47 Mijn' Heere,
48 zich gewaerdight heeft te aenvejrden, den over lang opgedraeghen 49 aen haer, ende eeuwighen ejghendoom van
50 Uwer Ed. gestr.
51 Onderdaensten dienaer
52 P C Hóóft.
51 Ujt Amsterdam. 52 In Louwmaent. 1637.
Dank voor 855. - Over de roem.
|
-
-
[tekstkritische noot]Minuut UBA. II C 11.906. Afschr. KA CLXXIab 126.
T. Aan het Afschr. is de emendatie ‘van 't’ in r. 13 ontleend.
Dat. Het Afschr. heeft de datum 13.
Hs. enkel blad, verso vuil en beklad. Rechterkant afgesleten.
-
eind3
-
t'eener toght: in een keer, zonder onderbreken; heusschen: vriendelijke, welwillende; haers: (nl. van de penne).
-
eind5
-
aenmelding: verhaal, bericht (niet in WNT, aanmelden 241) (dus: wat Huygens schreef, tegenover de toegezonden stukken).
-
eind6
-
het werk: de daad, het bedrijf (van Huygens sr.); verrekent: (tot in bijzonderheden) verteld. (Vgl. U.W. verrekenen).
-
eind7
-
't eerste: het eerste (stuk erover). (Zie 851: hij zond een schets om te doen zien wat ontbrak).
-
eind8
-
het: het werk; met...geest: met zulk een verheffing van geest, geestdrift.
-
eind9
-
des...Arondel: (zie 855).
-
eind11
-
't waer'...geven: het zou ertoe dienen mij hoop te geven.
-
eind13
-
wanschaepenheit...maxel: de wanstaltigheid van de vorm; lapken: (in het beeld van de stof) dit lapje.
-
eind14
-
te verhanselen stae: moet opgeknapt worden (vgl. 682, r. 19).
-
eind15
-
de plejten: de processen (waarin ik gewikkeld ben) (WNT pleit (I) 2540).
-
eind16
-
haest: spoedig, binnenkort; derwaerts: nl. naar Den Haag.
-
eind17
-
verzoeken moghte: zou kunnen proberen.
-
eind18
-
die...gebooren: (Hollandsche groet vs. 49:) ‘Die forsse borst nochtans tot hoogh bedrijf geboren’; (LSt. I, 282) Die dappere kerel nochtans, geboren voor grote (roemrijke) daden (zie Huygens' opwekking aan hem om informatie te halen bij Van den Berg, 855).
-
eind22
-
Zekerst...dingen: Het veiligst laat men gewoonlijk de voortekenen slaan op de dingen die al gebeurd zijn (ironisch!).
-
eind23
-
ik...Naemverspelling: ik laat hetgeen hierna volgt, geconcludeerd uit anders spellen van de naam, even zeker slaan op de toekomende dingen als op de gebeurde (Hooft past het voorteken in de verspelde naam Heughnis gelegen toe, zowel op de blijdschap die Huygens sr. schonk door zijn moedige daad in het verleden, als op de toekomst die zowel heugnis (blijdschap) zal voelen over die daad, als de heugenis (de herinnering) eraan bewaren (gespelt, WNT spellen 2729/30: opmaken, concluderen; alleen bij Hooft; Naemverspelling, ook wel Naemverset, veel beoefend in 17e eeuw: dezelfde letters anders geordend tot zinvol geheel).
-
eind26
-
Ghij...besteedt: Gij die door daden blijdschap bracht en de herinnering daaraan bij ieder doet voortleven, is Huighens of Heughnis de beste naam voor u? (Heughnis in tweeërlei zin: blijdschap en herinnering, gedachtenis). (LSt. I, 317).
-
eind28
-
Indien...werelt: Als er nu iets aanlokkelijks zit in het rijden in het zadel van een loffelijke naam (faam), op de tong van de mensen (door een groot man te loven deelt men enigszins in de eer hem toegebracht door de mensen; het beeld is stout: de eerlijke faeme van een ander is het zadel, de tonge der werelt het paard waarop gereden wordt; Hooft speelt met de uitdrukking: op de tong rijden = in ongunstige zin bepraat worden. Hij gebruikt de uitdrukking echter in gunstige zin en breidt ze uit den zadel, datief enk. ntr.).
-
eind29
-
des...lijden: een zekere verleiding daartoe te gevoelen.
-
eind31
-
neque enim etc.: ‘niet gevoelloos verhoornd zijn mijn veezlen’ (Persius 1, 47). (Vgl. 610).
-
eind32
-
daer toe: tot dat rijden, in den zadel enz.; eer...helpen: (in het beeld blijvend!) nl. door mij de stof te verschaffen voor het prijzen van de roemrijke daad van Christiaen Huygens.
-
eind33
-
't Spaewaeter van laet leeven: het genezende bronwater uit Spa, hier geïdentificeerd, op grond van de betekenis van spa, spade = laat, met het laat of lang voortleven (na de dood), dus de roem.
-
eind34
-
die bron van Heughnis: nabep. van identiteit: de bron is de herinnering, de kennis van in het verleden gebeurde dingen; geschrompelde adren: oudgeworden, gedegeneerde, weinig opleverende dichtaderen (Hooft heeft het er bij verschillende gelegenheden over, dat hij niet meer vlot dichten kan, wat hij dan wel aan het prozaschrijven wijt.) Zij brengen slechts troebele druppels, d.i. slechte verzen, voort, zoals de twee uit r. 26-27.
-
eind35
-
leeken: druppelen; aerdwormen huns gelijk: gelijken van aardwormen zoals zij (ik b.v.); ‘mensen mijns gelijk’ = mensen zoals ik; ‘aardworm’ traditioneel voor ‘nietig schepsel’; drabbighe droppen: troebele druppels, zie bij r. 34.
-
eind36
-
fokken: opkweken, doen gedijen (WNT fokken 4607, A 7; deze plaats ten onrechte geciteerd onder A 5).
-
eind37
-
besprengen: besprenkelen (WNT besprengen 2087 1). Zelfkleinering: als ik met mijn slechte gedichten (dichtregels) doorluchtige lieden, zoals uw vader, te lijf ga (zoals in het rijmpje r. 26-27).
uit...schepen: alleen maar uit verlangen om onze namen samen met hun beroemdheid te verschepen (WNT schepen (II) 449: met een schip vervoeren, verschepen).
-
eind38
-
om...ontzeilen: om voor een korte tijd aan de dood te ontkomen (= in de gedachtenis voort te leven).
-
eind39
-
Dies...onthoude, vgl. 855, tegen het einde: dewijl U.E. doch gelieft...mijner onwaerdicheits te gedenken. Daarom is het er zo ver van, dat ik iets aan u zou kunnen geven uit mijn armoe, dat ik u (zelfs) nog veel van het uwe onthoud (ik doe u geen recht, ben daartoe niet bekwaam).
-
eind41
-
ende...zij: mogelijk zonder inversie na ende; echter kan ook samengetrokken dies de inversie beheersen.
-
eind43
-
mij...stofferen: door mij aan te zien voor de grote hoedemaker (vgl. 855, einde) terwijl ik weinig verstand heb van dat ambacht en nog minder van het opmaken (van hoeden) (WNT stoffeeren 1806: (een hoed) opmaken, dit citaat).
-
eind44
-
dezen...misslagh: deze vergissing, dwaling van u (genitiefbep. tussen aanw. vnw. en kern).
-
eind45
-
gunste: liefde, genegenheid.
|