De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

Tweede deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 882]

845 Aen mê Joffrouwe, Mê Joffr^e Tesselscha Visschers, Weduwe van S^r Crombalgh z.g. in de Langestraet, tot Alkmaer.

Loont.

1 Tesseltje,

2 Wist' ik raedt om een' schacht ujt de wieken van den Mingod, om 3 wat aengebrandt bloeds ujt het hart dat Venus voor haeren schepter³ 4 voert, en om een wit roozebladt van haer' krans, ik zoud' 'er gaen 5 maeken pen, inkt, en papier af, om te proeven oft zij maght 6 hadden een tooghjen van U.E. handt herwaerts te troonen. 'T⁶ 7 heught mij nauw, zoo lang is 't geleden dat ik U.E. laest geschreven 8 heb, om wat beschejds van U.E. welvaert, en om 't deuntje van de⁸ 9 Mus. Zijn U.E. vingers verkleumt,oft uw inktpot bevrozen, door 10 kouwde van geneghenheit; dat 's zeker een hardt gelagh. Maer 11 zoo U.E. bedooven in 't vrijen steekt, en het daermeê zoo drok¹¹ 12 heeft, dat 'er niet een briefken ujtvallen magh; ik houd' het U.E. 13 ten besten, als die wel eer in 't zelve gasthujs heb ziek geleghen.¹³

Poj ch'io anchor per pruova intendo amore,¹⁴
Potraj truovar pietá, non che perdono.

16⁺ Dan wie kan ontslagh verleenen, zonder eerst bieght gehoort te¹⁶ 17 hebben? Is 't zoo dier een rijdt van schrijven; zejndt mij slechts een¹⁷ 18 lokjen gezengt hajrs, tot teken, dat het alzoo met U.E. gestelt is:¹⁸ 19 ende daermee zal ik mijn hooft rusten, tot dat m' 'er de metten van¹⁹ 20 U.E. brujloft meê te luijen hebbe. Dan wil ik 'er eens met raegh-²⁰ 21 bezem oft boender in, om te zien oft de klepel ujt het stof en de 22 spinnewebben te redden zij, en aen 't ouwde beijeren te krijghen.²² 23 Suseken is t' Amsterdam, om haeren vinger te doen genezen van 24 een' Neghenoogh. 'K wed, zij wilde dat zij hier zaete, ende die op²⁴ 25 den weêrhaen van d'ouwekerks tooren, met een' goên verrekijker 26 voor zich, om te bespieden wat hujs men tot Alkmaer houdt. Doch²⁶ 27 zij wort van ons haest verwacht, ende is nu door 't quaedste: Godt 28 hebbe lof, ende houde U.E. met U.E. dochter in zijn' hejlighe 29 hoede, nevens hartlijke groete en gebiedenis,

30 Mê Joffr^e van

3 aengebrand: hittig?; voor: als.

6 tooghjen: pennestreek.

8 beschejd: bericht (antwoord); 't deuntje van de Mus, vgl. 800.

11 bedooven: verdiept, overgegeven aan.

13 als die...geleghen: omdat ik aan dezelfde ziekte geleden heb.

14 Poj etc.: variatie op vs. 7-8 van het eerste sonnet in Petrarca's Canzoniere. (Rime e Trionfi ed. Neri. UTET. Turijn 1966). Vs. 7 luidt ‘ove sia chi per prova intenda amore’; Hooft maakt de eerste helft tot een causale zin: omdat ik ook uit ervaring weet wat liefde is. Vs. 18 luidt ‘spero trovar pietà non che perdono’. Hooft maakt de zin conditioneel: zou ik medelijden kunnen vinden.

+ Absolutie

16 Dan...verleenen: Maar wie kan absolutie schenken.

17 zoo dier een tijdt: zo'n dure, schaarse tijd.

18 gezengt hajr: haar dat gezengd is aan het vuur van de min.

19 daermee: op dat bericht; rusten: rust geven, neerleggen (WNT rusten (I) 1903 II a 2); tot dat...hebbe: (Hooft vergelijkt zijn hoofd met een klok) tot men ermee tot de vroegmis moet oproepen, d.w.z. de verzen voor haar bruiloft (feesten komen vroeg, vóór de bruiloft).

20 'er, nl. in zijn hoofd.

22 redden: redderen, wegruimen; beijeren: dichten (eind van de vergelijking, die wil zeggen dat hij weer zal gaan dichten als vroeger, als zij trouwt).

24 die, nl. de negenoog.

26 bespieden (met alle negen ogen); wat...houdt: wat men in Alkmaar uitvoert.

[p. 883]

31 U.E.

32 Verplichten, dienstw^sten

33 P C Hóóft.

32 Vanden Hujze te Mujden,

33 9 Novemb. 1636.

Scherts over een tweede huwelijk van Tesselschade.

Origineel. UBA II C 13.235.