De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

Tweede deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 863]

832 Aen de Heer Mijn Heer Hooft Drossaert van Muyde et Tot Muyde

1 Mijn Heer en Me Vrouw' Hooft,

2 ick heb groot verlanghen hoe het met Ue en kinderen is. heb doch² 3 beeter inbeeldingh daer aff als het gerucht gaet dat altijt volwossen³ 4 wil weese eer 't te deegh ghebooren is maer dat het schielijck toe⁴ 5 neempt en is geen wonder het moet weer met een ooghenblick⁵ 6 sterven van dien geen' die 't doot gheseijdt heeft. schrijft mij doch⁶ 7 haest hoe het met Ue ghesondtheijt is die ick met mijn dochter in 8 volle deugh besidt Daer wij Godt af dancken en bidde dat het met⁸ 9 ue ock al soo mocht weesen blijve ue vrinde

10 Tesselscha Roemers

Informatie naar de gezondheid.

2 heb...aff als: ik maak mij sterk dat het beter is dan.

3 inbeeldingh: denkbeeld.

4 te deegh: goed en wel; maer...wonder: maar 't is geen wonder dat het plotseling aanzwelt.

5 het moet...sterven: (want) het moet weer plotseling verdwijnen.

6 van dien geen'...heeft: door, vanwege, op bevel van degene die het door tegenspreken gedood (doot gheseijt) heeft.

8 deugh(t): welstand.

Origineel. KA CLXXIa^c 4.
Dat. de inhoud kan wijzen op de eerste week van september 1636.
‘Me Vrouw’ noemt Tesselschade Leonora wel meer voordat Hooft ridder is, b.v. in 775.
T. In het woord Hooft volgt op de t een krulletje, dat niet stellig als een letter gelezen kan worden.