De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

Tweede deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 775]

778 Aen mê Joffrouwe, Mê Joffr^e Tesselscha Visschers, Weduwe van S^r Crombalgh z.g. in de Langestraet, tot Alkmaer.

Loont.

1 Mê Joffr^e

2 U.E. sonnet met zijn' hemelvaert overstijght de wolken, telt met² 3⁺ zijn' voeten de starren, ende maekt ze tot zoolen zijner broozen. Ik,³ 4 nu, en heb geen' Adelaers ooghen, om tegen zulk een licht op, laete 5 staen daer door heen, te kijken, en zoo hooghe geheimenissen te⁵ 6 berejken: 't en zij uwer E jegenwoordigheit mij 't gezight zalve, en⁶ 7 sterke met onderwijs, tegens de kraft van zoo vinnighe straelen.⁷ 8 Dit 's mijn behoef nae den geest. Joffr^e Susanne heeft ook wel raedt 9 van doen nae den lichaeme, ende noch haer zeere oogh.⁹

10 Arnoutjen heeft 'er twee. Ende zich in den windt te begeven dient¹⁰ 11 hun niet. Dies kunnen quaelijk gissing maeken, wanneer 'er een' 12 derwaertsrejz' ujt zal willen vallen. Anders ben ik zoo Geus niet,¹² 13 dat een verzoek te min bij mij geldt, om dat het door voorbede 14 van een' lieve vrouw gedaen wort. Zoo 't U.E. lust, hier, op de 15 maeghdoom van 't Jaer te gast te koomen, ik hoope dat U E. all'¹⁵ 16 onze quaelen teffens genezen zal, en ons meêsleepen nae Alkmaer,¹⁶ 17 tot blijk van de konst, in plaets van quakzalvers brieven. De¹⁷ 18 gebrekkighen wachten op een troostelijk antwoordt van u.E.¹⁸ 19 handt, oft liever van U.E. lippen; ende kussen midlerwijle d'een' 20 en d'andre, met toewensch van vervulling uwer zaelighe 21 wenschen: ende blijft,

22 Mê Joffr^e

23 Uwer E

24 Onderdaene toegedaene dienaer

25 P C Hóóft.

24 Van den Hujze te Mujden,

25 10 Maj. 1636.

Hooft bedankt Tesselschade voor haar sonnet, dat hij prijst, maar niet helemaal begrepen zegt te hebben. - Over Tesselschade's geneesvermogen.

2 vgl. 775, met de Bijlage.

+ Cothurnen

3 broozen: toneellaarzen, hier voor Tesselschade's taalkunstenaarschap in 't algemeen; Adelaer: toespeling op Allaert Crombalch, die in deze maand, twee jaar geleden, gestorven was.

5 daer door heen: dus in de hemel, d.i. de hooghe geheimenissen.

6 iemand 't gezight zalven: iemands ogen met zalf een sterker (bovennatuurlijk) gezichtsvermogen geven.

7 sterke met onderwijs: dit kan ook van de ogen gezegd worden, maar ook wel van ‘mij’, dat dan dat.- en acc.-obj. zou zijn. Hooft schijnt in beide gevallen te zeggen: leg mij het sonnet eens uit.

9 noch: nog. Zij had dat kwaaltje blijkbaar al toen de Hoofts naar Muiden verhuisden.

10 dient hun niet: is niet goed voor ze.

12 Geus: antikatholiek.

15 de maeghdoom van 't jaer: de lente.

16 genezen: er is al meer sprake geweest van de genezende werking die van Tesselschade's tegenwoordigheid zou uitgaan, vgl. de volgende zin.

17 tot...konst: om het succes van je geneeskunst te laten zien, die meer heeft uitgewerkt dan doktersrecepten; als je ons door je tegenwoordigheid geneest, zullen we meegaan naar Alkmaar als bewijs van die genezing. ‘Kwakzalver’ houdt dan, vergelijkenderwijs, een compliment voor Tesselschade in; quakzalvers brieven: recepten.

18 De gebrekkighen: De patiënten.

Origineel. UBA II C 13.237.