De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 725]
| |
745 Aen Daniel Hulst, schout tot Hilfersom.1 Eerzaeme goede vriendt,
2 Op heden heb ik ontfangen van d'Ed. Mo. HH. van de reke der 3 Graeflijkheit van Hollandt een missive, meldende 't gunt aldaer terGa naar eind3 4 kaemere tussen u ende de gedeputeerden van Hilfersom is ge- 5 passeert, ende hoe hunne Ed. Mo. verstaen, dat ghij nevensGa naar eind5 6 schepenen van den zelfsten dorpe uw beroep in d'administratie derGa naar eind6 7 Justitie zult waerneemen als voor dezen: ten welken ejnde deGa naar eind7 8 bijgevoeghde aen schepenen voors is dienende. Doch wil ik uGa naar eind8 9 alvooren op ernstighste hebben vermaent ende gelast, dat ghijGa naar eind9 10 voortaen schikt uwe hevigheit in dwank te houden; alleGa naar eind10 11 onbetaemelijkheit van gebaer, woorden, en werken te vermijden;Ga naar eind11 12 ende u zulx te comporteren in uw ampt, dat den hujslujden vanGa naar eind12 13 nieuws geen' billijke oorzaeke gegeven werde, om met recht over u 14 te klaeghen. Des zijt in geenen gebreeke, ende gode bevolen. 15 uw gunstighe vriendt 16 P C Hóóft. 16 Ujt Amsterdam, 17 19 Jan 1636.
De Rekenkamer wenst, nadat er een comparitie van de schout en de beide schepenen van Hilversum heeft plaatsgehad, de schout te handhaven. De reprimande gaat hierbij. |
|