De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 666]
| |
716 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij t oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.Loont.
1 Monsr mon frere,
2 Wij zijn dan ujt den droom, met de vredebreuk van Vrankrijk,Ga naar eind2 3 maer 't is wonder, hoe een ding wezen wil. Zulke brieven aenGa naar eind3 4 strandt gevischt? men moght het, nu 't geen sprookjen is, voor een'Ga naar eind4 5 gemaekte mouw houden. Niettemin, daer behoort veel toe, omGa naar eind5 6 lujden te mompen die ooghen in de nek hebben. Mij gedenkt, dat 7 Richardots berichtschrift, nae den handel van 't tienjaerigh be-Ga naar eind7 8 standt, te zijner herberghe gevonden wert, vergeeten in een' laede;Ga naar eind8 9 ende dat mijn zaelighe vaeder toen vertelde, hoe dat van Licester, 10 voor zijn vertrek ujt Engelandt, ook erghens aengetroffen was bij 11 geval, ende herwaerts over gezonden: 't welk dapper te pas quam. 12 Want het beval hem de landen in hooghe overheit t'ontfangenGa naar eind12 13 voor de koningin, indien hem bleek, dat zij zich zelf bedroopenGa naar eind13 14 konden, ende d'oorloghskosten opbrengen, zonder dat zij daer ijetGa naar eind14 15 in schoote. Zoud' het ons, als de dingen zoo stonden, niet wel ge- 16 leeken hebben zoo goed' koop van de vrijheit te schejden? KooptGa naar eind16 17 ghij geen glas? zeggen de jongens. 'T schijnt dat het den gaeuwstenGa naar eind17 18 ujt hunne gissing gaen kan, bij verzujm zoo wel als bij ongeval.Ga naar eind18 19 Maer overval van duisternis beval mij hier ujt te scheiden, als 'er 20 moghelijk meer te maelen viel. Ten maele roept men mij ook; ikGa naar eind20 21 Godt aen t'Uwer E. behoedenis, als die blijve, 22 Monsr mon frere, 23 U.E. 24 Verplichte, dienstwste broeder 25 P C Hóóft. 24 Van den H.t. Mujden 25 6 Julij. 35
Vervolg. |
|