De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 641]
| |
701 Aen den H. Justs van Merstraeten, adt tot Brussel.1 Mijn' Heere,
2 Uwer E aengenaeme van den 10en dezer, klaersprekend getuigh van 3 uwer E volstandigheit in 't bevlijtighen onzer dingen, wert, ge-Ga naar eind3 4 slooten in eenen van Monsr et Cousin Bolgaro, mij van Amsterdam 5 toegezonden bij afgevejrdighden bode, dien 't aen tijdt faelde, omGa naar eind5 6 bejder beantwoording af te toeven. 'T welk mij drong 't geen opGa naar eind6 7 dien van UE te zeggen viel te begrijpen in den mijnen aen Monsr etGa naar eind7 8 Cousin voorzejdt; die niet verzujmt zal hebben Uwer E des kund- 9 schap te geeven. Te weeten, hoe mijne zaeken noode een' der- 10 waertsrejze lijden willen; gelijk ik ook niet wel afmeeten kan, datGa naar eind10 11 mijne jeghenwoordigheit aldaer groote vrucht zoude kunnen 12 baeren: gemerkt d'Exe van den Here Marquis, als wij te zaemen deGa naar eind12 13 eere zijner verhooringe ontfingen, niet dienstigh vondt, dat ik zelf 14 maer wel dat UE den Heere President ginge aenzoeken. Belangen-Ga naar eind14 15 de den H. Scaglia, is mijn vertrouwen, dat zijne S. Illme, te meer alsGa naar eind15 16 verschelijk gebeden door monsr et frere Bartelottj, geenszins nae- 17 laeten zal alle behulp te doen, dat haer veroorloft wort van haere 18 gezontheit. Nu verstendight mij Monsr et Cousin voors, dien ik 19 verzocht heb het gebrek mijns bijwezens te boeten, dat zijne E als-Ga naar eind19 20 noch van UE niet ontboden is; ten inziene, (zoo zijn' E gist) dat de 21 HH Marquis ende President althans de handen te vol werx hebben,Ga naar eind21 22 om zich te beleedighen tot achting oft afscheidt op 't ingelevertGa naar eind22 23 smeekschrift. 24 Niettemin, indien de geneghenheit des heeren Presidents zoo goedt 25 is, als wel de H. *Marius*Ga naar voetnoot+ zich des sterk maekt, mejne dat zijn' Ed. 26 haest zoo veel tijds vinden zal, als 'er van doen is om ons de be- 27 vestighing der Neutralitejt, af oft aen te zeggen. Is derhalven mijneGa naar eind27 28 dienstighe bede, uwer E gelieve al haeren ijver ende trouwhartig- 29 heit te besteden aen dit stuk; ten einde wij eenmaels ujt dien twijfelGa naar eind29 30 geraeken moghen: ook teffens 't plejt vierighlijken te vervolghen,Ga naar eind30 31 naerdien U E. doch oorbaer verstaet te zijn, daer in aller maniereGa naar eind31 32 meê voorts te vaeren. Tot het geene, 't welk uwer E, zoo in 't een 33 als in 't ander, te lastigh om bezorghen valt, zullen ons gejrne derGa naar eind33 34 kosten getroosten, dat zij ijemandt gebrujke die 't daeghelijxGa naar eind34 35 waerneem' en vordere: gelijk ik mij genoegh verzeekere, datGa naar eind35 36 monsr et Cousin voorzeidt zich nemmer te zoeken zal maeken, 37 wanneer UE oordeelt, eenighe aenstendigher plichtpleeghing daerGa naar eind37 38 toe vereischt oft dienstigh te wezen. Ende in hoope eener geluk- | |
[pagina 642]
| |
39 kighe ujtkoomst, op dien voet, gebieden mijn huisvrouwe, ik, ende 40 onze dochter, ons, ujt alle vermoghen t' uwer E ende Joffre de haere; 41 die godt almaghtigh in eere en voorspoedt altijds behoede, samt in 42 de goede gunst der zelve, 43 mijn' Heere, 44 Uwer E 45 Verknochten, toegeneghensten 46 dienaer 47 P C Hóóft. 45 Van den Hujze te Mujden, 46 xxx Maj. 1635. 48 Mijn' hujsvrouw had wel gewenscht bij schipper Michiel Jacobs- 49 zoon laestmaels een proefken van onzen Hollandschen boter te 50 zeinden; maer, alzoo d'ouwde overtijdigh, de nieuwe noch niet te 51 bekomen was, heeft het, tot de naeste rejze moeten ujtstellen.
Hooft spoort de heer van Merstraten aan, achter de bevestiging van Leonora's neutraliteit heen te zitten; alles hangt af van de chef-president van de Geheime Raad, Pieter Roose. |
|