De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 525]
| |
636 Aen mijn Heer De Heere Hooft Drossaer van Muyden et- Tot Amsterdammet vrindt die godt bewaert
1 Mijn Heer - -
2 Hoe Het Vrange Noodtlott door een dolle herde slach (in teijckenGa naar eind2 3 noijt smart alleen komt over die dien Godt beproeven wil) mijn 4 gedult op lijdens toets-steen op het uijterste getoetst heeft sullenGa naar eind4 5 eervaeren gedachten leevendigher sich konnen indrucken als mijnGa naar eind5 6 pen uijtdrucken kan. 7 Der Halven ick 't selfde (om soo naere beeltenis ue geluckighe 8 vreughde niet voor te schilderen) had voorgenoemen die in mijn 9 herte op geslooten te draegen, maer door ue aengenaeme dochterGa naar eind9 10 susanna uijt gelockt, en de gelegentheijt van Neeff Sammaer<s>Ga naar eind10 11 vertreck sich voor deede, uijt de welcke ue sult konen verstaenGa naar eind11 12 siecktens eijgenschap stervens schielijckheijt en andereGa naar eind12 13 omstandigheeden, die ick met een wenende ziel benaudt herdt en 14 treurenden gheest doch drooghe oogen hebbe verdraegen. geen 15 andere gedacht de sin beslaende in soo droeven treur nacht van mijn 16 Siel-son berooft als herdencken aen mijn beminde, en ach alte lieff-Ga naar eind16 17 hebbenden Adelaert die welck als op wieken van lieffde sijnGa naar eind17 18 TAEDea ten Heemel naer ghestegen, 'tonsterflijck voor sterflijck lott 19 verkooren hebbende mij, laes bedruckt achterlaetende het 20 geselschap van sijn beminde andere helfft op dat ick in dees als inGa naar eind20 21 een spiegel sijn lieve gedaente souw stadich bij mij hebben in t oogh 22 van mijn gemoedt, mij troestende in de opper-wille 23 tegens welcke niet te willen is. 24 Tesselscha Roemers 25 (Hooft: 26 Ontfangen op den H.t Mujden, 27 15 Junij. 1634.) | |
[pagina 526]
| |
Tesselschade over de dood van haar man en kind. |
|