De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 502]
| |
621 Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.(Baak: 1634 beantw 22 April) Loont
1 Monsr mon frere,
2 Bij mijnen laesten heb ik gezonden eenen brief houdende aen denGa naar eind2 3 Rentmeester Colterman, nevens een stuk ujt Tacitus. Nu ben ik 4 gekoomen tot in de Spaensche woedenij t' Antwerpen. Ende alzooGa naar eind4 5 mij voorstaet, dat Vaeder van Erp, z.g. plaght te verhaelen, dat 6 zijner E Grootmoeder aldaer vermoort wert, zoo wenschte welGa naar eind6 7 bescheidelijk te weeten, haeren naem, ouderdoom, mans naem,Ga naar eind7 8 ende de toekoomst van 't stuk. Zoo UE ijet wijders van verlank 9 ujt ijemandt deze aengaende, kan verneemen, 't zal mij lief zijn. Bij 10 oom de Wael oft andre oude lujden, moght wel ijets te haelen zijn.Ga naar eind10 11 Ik gebiede mij van heeler harte t' uwaerts, blijvende, 12 Monsr mon frere, 13 U E 14 Toegeneghe dienstwste broeder 15 P C Hóóft. 14 Van den H.t.Mujden, 15 21 Apr. 34.
Hooft vraagt hulp bij het ophalen van herinneringen aan de Spaanse furie te Antwerpen (1576) bij de familie Van Erp. |
|