De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 463]
| |
599 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.Loont.
1 Monsr mon frere,
2 Ik gebiede mij aen UE genam Monsr Brasser, ende wist geirneGa naar eind2 3 wanneer 't geweest is ende hoe dikmaels, dat zijner E moeder oft 4 moeije tot Delft, alle haere ringen en kleinoodjen overgaf, tot ver-Ga naar eind4 5 valling van 's gemeenen lands lasten: ende oft zijner E ook noch 6 andere vrouwen bekent zijn, die zich gelijker wijze gequetenGa naar eind6 7 hebben. Want deze omstandigheden eertijds ujt zijnen monde 8 gehoort, zijn mij niet recht indaghtigh. Mij speelt, noopende den 9 tijdt, in de zinnen, dat d'eene reize wel moght geweest zijn, tegensGa naar eind9 10 't ontzet van Lejden, dat ik nu gae bijder handt neemen, in geenenGa naar eind10 11 wille om zoo gedenkwaerdigh een werk zijn loon t'onthouden, enGa naar eind11 12 in 't graf der vergetelheit, gesmoort te laeten. UE gelieve mij 'tGa naar eind12 13 bescheidt hier af, nevens 't getal der blaederen van 't laeste boek der 14 Historien, op overmorghen, hier te brengen. Want, niet naeders 15 van UE bekomen hebbende, vertrouwen dat het geen' nieuweGa naar eind15 16 ujtschej, nocht laeter vallen zal, denkende op maendagh oft dinx-Ga naar eind16 17 dagh van hujs te trekken, ende hebben ons daer nae gestelt; met den 18 ijver betaemende, 19 Monsr mon frere, 20 U E 21 Verplichten dienstwen broeder 22 P C Hóóft. 21 Vanden Hujze te Mujden, 22 j Sep. 1633.
Baak vrage aan Joost Brasser, of zijn moeder of tante indertijd haar sieraden heeft opgeofferd ten bate van de oorlogvoering, en wanneer. |
|