De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 447]
| |
591 Mijn Heere Mijn Heere Hooft, Baillieu van Goijland, Drost ende Castelein van Muijden &c(Hooft: Haeghe 4 Ht Mujden. 6 Aug. 1633.) 1 Mijn Heer:
2 Mijn' sieckte en is soo doods-gelijck niet geweest, dat sij mijn ge-Ga naar eind2 3 wisse tot voldoeningh van beloften en schulden geperst hebbe: 4 maer mijn lijden soo lijdelick, dat het in mij desen slagh van tijd-Ga naar eind4 5 verdrijf heeft geleden. Wel meer: het is met mij geleghen, als metGa naar eind5 6 de booste menschen in eenen anderen sinn, die aen 't wel-doen nietGa naar eind6 7 te krijgen en zijn, voor het haer qualick gae. Daer en is voortaen 8 niet, dat mij wat onbesigheits uijt mijn beroep kan bestellen, danGa naar eind8 9 ongesontheit: ende dit geluck, off ongeluck, slaet 'er bij, 'ten wareGa naar eind9 10 ick met de scherpe bevelen vande doctoren tegens mijne genegent- 11 heden worstelde, dat mijn' Cortsen ijeder een stadigh Gedicht 12 souden wesen, ende ick niet suchten oft stenen dan in Rijm. Wel 13 moet de Poesije paries proximus binnen mij zijn, daer sij sich sooGa naar eind13 14 sekerlick aenden brand van 'therte ontsteeckt. Hoe ondertuschen 15 sulcke dichten naerden roock smaken, moet ick de tonghe vandenGa naar eind15 16 medelijdenden Leser bevolen laten. Vindt U.E. sulcken gheur inGa naar eind16 17 'tghene hier neffens gaet, sij vergheve het de swackheden van een 18 man, diens tongh, in sulcke buijen, onwetende op vreemde talenGa naar eind18 19 slaet, bijnaest als 't den besieckten gaet.Ga naar eind19 20 Joffre Crombalck, die ick altoos, neffens U.E. in hooghe achtinge 21 blijve houden, heeft mede niet vrij konnen gaen. In menigh jaer isGa naar eind21 22 mij 'tgeluck niet gewerden van haer te sien. Soo tracht ickse teGa naar eind22 23 hooren, is 't mogelick; en soeckse aende spraeck te brenghen, metGa naar eind23 24 een' opgeraepte vraeghe, diens voldoeningh mij min waerd is, danGa naar eind24 25 haer antwoord. Soo sij noch binnen U.E. gesagh is, versoeck ickGa naar eind25 26 dats'er met kracht en aensien van beleefde redenen toe geporrtGa naar eind26 27 werde. Soo ickse te laet soecke, dat haer het papier, bij gelegentheit,Ga naar eind27 28 te huijs moghe gaen. Niet veel meer en gedooghen mijn' swackeGa naar eind28 29 vingeren, 30 Mijn Heer, aen 31 U.E. ootmoedighe dienr 32 CHuijgens 32 Inden Haghe. den 4en Aug. 33 1633. | |
[pagina 448]
| |
Huygens stuurt het Franse lofdicht Sur la vie de Henri le Grand de Monsr Hooft Bailly de Goylant, Drossart et Chastellain de Muyden, waarom Hooft in 563 gevraagd heeft. - Hij doet bovendien een stap om de goede betrekkingen met Tesselschade weer aan te knopen. | |
[pagina *19]
| |
19 Nicolaes Hasselaer
| |
[pagina *20]
| |
20 Willem de Groot
|
|