558 (C. Huygens aan P.C. Hooft).
1 Mijn Heer;
2 Het verheught mij, voor all van U.E. ende daer bij vande Ver-Ga naar eind2 3 menginghe van Mars en Mercurius te hooren, naer dat mij soo veleGa naar eind3 4 maenden de ooren alleen van den eersten getuijtt hebben. Hier 5 neffens komt de Copie van die versameling, uyt den oorsproncke-Ga naar eind5 6 licken Engelschen text, dien ick bevinde voordachtel bewaert teGa naar eind6 7 hebben. Ick houd hem vande vriendschapp van seker EngelschGa naar eind7 8 machtigh Heer, die menighe schoone kans aenden dobbel-steenGa naar eind8 9 Lapis gewaeght hadde. ende mij dit stuxken uyt sijn Cabinet indeGa naar eind9 10 hand stack, gelijckmen de kinders in 't glashuijs met een broxkenGa naar eind10 11 Amsteldamsch Corael paeijt, om 'er niet ledigh uyt te komen, oftGa naar eind11 12 noode geweest te hebben. Zegels van minnebrieven leerden hij 'erGa naar eind12 13 mij mede dreighen. Maer t' sijnent was het van dieper insicht, sooGa naar eind13 14 ick mij geliet te gelooven, met dien slagh van eerbiedinghe, dienGa naar eind14 15 ick gemeenlick mijne onervarentheit ontrent die mijsterieuse ketels 16 beveel. De Heeren Graef ende Hóóft moghent 'er oock mede opdeGa naar eind16 17 bezegelde minnebrieven van Mars aen Venus geladen hebben. en 18 hopend 'er Sol in gemelt te vinden. Ick sie 't sonder nijd aen. maer, 19 in gevall van gelucke, houde mij aen 'tmaetschapp van 'tgewin.Ga naar eind19 20 M. Brosterhuijsen wensch ick 'tvervolgh toe van U.E. gunste, ende,Ga naar eind20 21 teghen dien lichten dagh, felices agricolas, sua qui bona norint.Ga naar eind21 22 Gebiede mij endtelick neffens mijn' Huijsvre aen U.E. ende MeGa naar eind22 23 Vrouwe de sijne, met oprechte genegentht om altoos te blijvenGa naar eind23 24 Mijn Heer
25 U.E. ootmoedigste dienr
26 CHuijgens.
26 Inden Hage den 5en
27 Decemb. 1632.
Huygens geeft een deskundig antwoord
|
-
-
[tekstkritische noot]Origineel. KA CLXXIac 59.
-
eind2
-
voor all van: boven al van; ende daer bij van: en daarnaast over.
-
eind3
-
naer...hebben: Huygens was pas na een halfjaar, nl. op 25 nov., terug van de veldtocht van 1632, waarin Venlo, Roermond en Maastricht werden veroverd (Br. I, XLVIII).
-
eind5
-
versameling: vermenging; uijt: naar.
-
eind6
-
voordachtelick: opzettelijk.
-
eind7
-
Ick...Heer: Ik heb hem te danken aan de vriendschap enz.
-
eind8
-
die...hadde: die menige schone kans gewaagd had aan de steen der wijzen (vernuftige beeldspraak!).
-
eind9
-
Cabinet: schrijfkamer, studeerkamer (WNT kabinet 812).
-
eind10
-
glashuijs: glasblazerij (te Amsterdam) (WNT glas 42); broxken...Corael: (schertsend voor) stukje glas (niet in WNT koraal).
-
eind11
-
paeijt: tevreden stelt, zoet houdt; om...hebben: opdat ze er niet leeg (met lege handen) uit komen of er ongaarne geweest zijn.
-
eind12
-
Zegels...dreighen: Hij leerde mij er zegels van minnebrieven mee te bedreigen (dus met dat mengsel open te maken zonder dat men het kon merken)? (Onduidelijk).
-
eind13
-
tsijnent: bij hem, wat hem aanging; was...insicht: had het een diepere bedoeling (welke is onduidelijk); soo...gelooven: zoals ik voorgaf te geloven (WNT gelaten 1050: zich gelaten te, voorgeven te, veinzen te).
-
eind14
-
met...eerbiedinge: met dat soort eerbied; dien...beveel: waaraan ik gewoonlijk mijn onkunde omtrent die geheimzinnige ketels (van de alchimisten) toevertrouw (waaronder ik...verberg) (WNT bevelen 2323 helpt hier niet veel).
-
eind16
-
De...vinden: De heren Graef en Hooft kunnen 't ook ermee gemunt hebben op de verzegelde minnebrieven van Mars en Venus en hopen (infinitief) er Sol in vermeld te vinden. Inlichting prof. D. Kuijper: ‘Toen Vulcanus, door Sol de zonnegod gewaarschuwd, de echtbreukige Venus tezamen met Mars had betrapt en ze, in een net gevangen, voor de godenwereld naakt had te kijk gezet (Homerus, Odyssea 8, 266-369), was het gevolg (Ovidius, Ars amatoria 2, 589-590 quod ante tegebant, liberius faciunt), dat Mars en Venus hun eertijds geheime verhouding nu openlijk voortzetten en, zo mag men misschien uit Ovidius, Ars 2, 596 concluderen, een briefwisseling begonnen in geheimschrift met sympathetische inkt (arcana verba notata manu, door Huygens verstaan als “bezegelde minnebrieven”), waarin de interventie van Sol (in de geheimtaal der alchimisten = goud) nog wel eens zal zijn genoemd’. Huygens oppert dus schertsend de mogelijkheid dat ze in deze correspondentie iets naders over het goud en het maken daarvan zullen vinden. Het blijkt onduidelijk wat de functie van het metaaldeeg in dezen is.
-
eind19
-
gelucke: (datief) geluk, succes; houde...gewin: houd ik mij aan het deelgenootschap in de winst (vgl. Hooft's toezegging van 29 nov.) (WNT maatschap 62, 1).
-
eind20
-
't vervolgh: de voortzetting.
-
eind21
-
teghen...dagh: (woordspelend met Hooft's tot klaeren daeghe in zijn brief van 29 nov.) tegen Lichtmis; felices etc.: ‘rijkgezegende boeren, die hun geluk zouden beseffen’ (gewijzigd naar Vergilius, Georgica 2, 458-459).
-
eind22
-
Gebiede...aen: Ik beveel mij tenslotte aan in de gunst van.
-
eind23
-
de sijne: (nl. huijsvrouwe) = de uwe (sijne ad sententiam i.p.v. haere); om: teneinde (finaal).
|