De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 369]
| |
549 Aenden H. adt Fiscael Kinschot.1 Ede &c.
2 Terstondt nae den ontfang van U Ed. missive gedateert den lesten 3 Augusti, heb ick naegezocht d'informen genomen op de manslaght 4 geperpetreert bij Wijbrandt Jacobszoon Chirurgien, zonder 5 dezelve onder mijne papieren, nochte hier, nochte tot Amsterdam, 6 daer die ten deele berusten, te konnen vinden. Meene niet dat mij 7 eenighe andere informen van doodslaeghen bij mijnen tijdt ge-Ga naar eind7 8 vallen, zijn ontbrekende, nochte kan verzinnen in wat maniere 9 deze moghen zijn vermist; 't en zij ick die voor dezen te Hove 10 gezonden heb, 't welk niet zoude konnen verzekeren, mits den 11 langen tijdt sedert dit fait verstreken. Ben nochtans gewoon in 12 zulken gevalle copie over te schikken om d'originelen te raede teGa naar eind12 13 houden. Mij is ten hooghsten leedt, UEd. ende Justitie in dezen niet 14 te konnen dienen nae haere begeerte. Doch om 't voors defect, zooGa naar eind14 15 veel doenlijk is te suppleren, hebbe hier bij gevoeght de sententie 16 over hem gevelt den xijen Oct. a 1612, waermede ick verhoope UEd 17 eenighzins zal wezen geholpen, dewelke, 18 Ede &c, met alle die haer lief zijn, den almoghenden in schut ende 19 scherm bevolen blijve, nae hartlijke groete, dienst ende eerbiedenis 20 van 21 U E 22 Ganstoegheneghen ende 23 verplichten dienaer 24 P C Hóóft. 23 Vanden Hujze te Mujden, 24 den 3en Sep. 1632.
Wijbrandt Jacobsz., chirurgijn, heeft 25 maart 1612, toen hij in Huizen woonde, een doodslag gepleegd en is 12 october 1612 bij verstek door schepenen van Naarden verbannen enz. (50, 88). In 1617 verzoekt hij brieven van remissie (114), 3 juni 1631 vraagt de advocaat-fiscaal inlichtingen. Hooft antwoordt dat hij te Bunschoten (dus in Utrecht) blijkt te wonen; er zijn geruchten over een doodslag in Noord-Holland. 31 augustus 1632 vraagt de adv.-fiscaal om de destijds ingewonnen inlichtingen, maar Hooft kan alleen het vonnis vinden. Dit is geen wonder, want hij heeft de informaties op 5 juli 1617 al aan de fiscaal gestuurd (114) zoals hij terecht onderstelt (r. 9). |
|