De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 337]
| |
530 A Monsieur, Monsr Joost Baak, inde Nes, naest de geringde kat, tot Amsterdam(Baak: 1632 beantw 7 Junij) Loont.
1 Monsr mon frere,
2 Alhoewel UE geen achterujt hebt, schijnt het nochtans te mijnenGa naar eind2 3 aenzien gevaeren, die deze week geen' nieuwmaeren vernomenGa naar eind3 4 heb. UE houd' het mij ten besten dat ick beloofde heusheit voorGa naar eind4 5 schult rekene. Zoo vaertmen met behoeftighe maeners. NochtansGa naar eind5 6 is d'onbeschaemtheit zoo voorhoofdeloos niet, oft zij en laet mijGa naar eind6 7 gedenken hoe quaed een betaelder ick nu een' wijle geweest ben.Ga naar eind7 8 Maer 't heeft mij quaelijk konnen beuren den schatkamer van 9 Tacitus aen te spreken, dank hebbe d'overkoomst van verscheiden' 10 Heeren, in dezen hoek, dien ick heb moeten bijwoonen, zoo overGa naar eind10 11 't stuk van den Hinderdam, dien wij misschien zullen hier krijghen,Ga naar eind11 12 alhoewel 't mij noch wat verre te zoeken dunkt, als over dat vanGa naar eind12 13 's Graevenlandt, 't welk ontrent Hilfersom bij eenighen ujt 14 Amsterdam vande HH Staeten verworven is. Nu begin ick mij teGa naar eind14 15 bekeeren, ende zeinde hierbij eenen verschen slip van datGa naar eind15 16 prachtigh gewaedt. Zoo de Wijk U E. met haer' genughlijkheitGa naar eind16 17 niet betovert, oft in slaep van vergetenis uwer vrienden gezujdtGa naar eind17 18 heeft, gelieve eens te denken aen den geenen, die gaeren onder datGa naar eind18 19 getal gerekent bleef, ende altijds 20 Monsr mon frere, 21 U E 22 Dienstwillighste broeder 23 P C Hóóft. 22 Ujt mijn Torentjen, 23 3 Junij 1632.
Diversen. |
|