De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 252]
| |
487 Aende HH. Gecommitteerde Raeden,1 Ede &c.
2 Volghends ordre van de Ed. H.H. Commissarisen ter laestgedaene 3 verpachtinge, gaen hiernevens de naemen der Regenten van 4 Mujden, die alsdoen absent waeren ende sedert hunnen eedt in 5 conformité van 't bijgevoeghde formulier aen mijne handen hebben 6 gepresteert ook de naemen van alle de Schouten ende WethoudersGa naar eind6 7 der dorpen van Goejlandt, in gelijker voeghe, bij mij bëeedight.Ga naar eind7 8 Zulx in dezen quartiere hier aen niet en resteert, 't en waere U.Ed.Ga naar eind8 9 Mo. ook verstonden tot den zelven eedt te verplichten, de gerechtenGa naar eind9 10 van Weespercarspel ende 't Bijdelmeer, dewelke als ressorterende 11 onder de Parochie ende 't schoutambaght van Weesp, voor geeneGa naar eind11 12 dorpen en worden gerekent. Van medestanders oft collecteurs, enGa naar eind12 13 heeft zich, sedert de voors verpachtinge niemant bekent gemaekt. 14 'T bëeedighen vande brouwers &c. tsampt de notificatie van dienGa naar eind14 15 en zal niet laten te bevorderen, nae inhoudt der ordonnantie, onder- 16 tussen, 17 Ede &c. 18 UEd. Mo. met wensch van gelukzalighe regeringe den almoghen- 19 den bevelende, ende in haer goede gratie 20 U.Ed. 21 Onderdaenen dienaer 22 P C Hóóft. 21 Vanden H.t. Mujden, 22 den 6en Oct. 1631.
De staten van Holland namen in hun zitting van 10 september-2 oktober 1631 de imposten op dranken, vooral bier, onder handen en bevestigden en verbeterden de ter zake bestaande verordeningen teneinde ‘de compositien ende frauden daer jegens ingekropen’ te weren. Daartoe werden niet alleen de pachters, hun medestanders (een soort vennoten) en hun collecteurs (inners van de impost) beëdigd maar ook ‘alle officieren, Burgemeesteren, Schepenen ende Vroetschappen’; de eed hield in dat zij geen z.g. vrije kelders zullen toelaten en de bestaande opheffen, en volstrekt geen compositie zullen gedogen. De schouten en burgemeesters van de dorpen zullen worden opgeroepen om in de steden beëdigd te worden. Alle eden af te leggen volgens het verstrekte formulier en in handen van de Commissarissen. (Res. Staten van Holland en West-Friesland oude druk blz. 109 en 117). Het bovenstaande verklaart inhoud en strekking van de brieven 487, 488, 489, 490, 491, vgl. vooral 24 en 142. |
|