De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 251]
| |
486 (G. Rataller Doublet aan P.C.Hooft.)1 Mijn Heere,
2 Den omslach van UEd. hand is mij een brieff van eenighe andereGa naar eind2 3 waert geweest: hopende dat, waer andersints brieven pleghen 4 vruchten te zijn van voorhands geslotene vrientschap, een omslachGa naar eind4 5 mettertijt tot een brieff opgroeijen sal, ende brieven middelaersGa naar eind5 6 werden, om UEd vrientschap uijt te wercken, en 't geluck daer aff 7 toe te brenghen aen die, al over langh met stomme genegentheijtGa naar eind7 8 UEd. uijtmuntende deuchden hoochlijck geeert hebbende, is ende 9 blijven wil 10 Mijn Heere,
11 Haghe. 3e Octb 1631. 11 t' UEd. dienst veerdighe 12 GRDoublet.
Doublet heeft de omslag van Hooft's brief even hoog geschat als een brief van iemand anders, hij hoopt dat uit de omslag een brief zal groeien en brieven mettertijd vriendschap zullen doen ontstaan. |