De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 172]
| |
443 A Monsieur, Monsr Joost Baek, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.(Baak: Mujden 18 Maj 1631 beantw 19 ditto) Loont.
1 Monsr mon frere,
2 Heden heeft Claes het werk voltoijt, ende Ick last gezonden aen 3 Carel vander Wijen om hem te betalen op quitantie. Den mijnen 4 vanden 15en hoop ick UE ontfangen heeft. Rest nu alleenlijk de 5 zaeke met den steenkooper aen een eindt te helpen. Daer toe zend 6 ick de bijgevoeghde quitantie, die ick UE bidde hem te doen 7 tekenen. Zoo magh hij daermede zijn' pen ook gaen halen bijGa naar eind7 8 vander Wijen voors. Hij kout in zijn reke van 570 steenen. MaerGa naar eind8 9 ick kan der niet meer tellen als 518 ende eenighe stukken, die ick 10 om d'effe rekening geschat heb op 42. Maer meene niet dat zij 't 11 ujtbrengen zouden. Hij heeft mij veel te kort gedaen aen 't zendenGa naar eind11 12 van anderen, dan 't besproken was. Want dan had het niet meerGa naar eind12 13 gekost ende de vloer netter geleghen, zonder zoo veel brokken te 14 maken. UE doe mij de gunst, ende drijve dit door. Zoo heb ick eenGa naar eind14 15 heilighavont tot daerentoe, ende UE van gelijken. 16 UE is een taej betaler van d'inzichten op 't misverstandt metGa naar eind16 17 d'Engelschen. Moghelijk krijgh ikze morghen met woeker, nevens 18 de loopmaeren ende wat men van 's Prinssen aenslagh vermoedt.Ga naar eind18 19 'T kan niet lang verborghen blijven. De Spaensche Inquisitie zal 20 mij ook lusten te zien: ende hoe eer hoe liever: mitsgaders te ver- 21 staen oft Diego deSpinosa dezelve is diede Cardinael Spinosa 22 genoemt wort. Waernae verwachtende, beveele UE inde genaede 23 Gods, ende in haer goede gunste, 24 Monsr et frere,
25 Ter vlucht, ujt mijn 26 Torentjen, 18 Maj, 1631. 25 U E 26 Gansdienstwen broeder 27 P C Hóóft.
Claes van Delft heeft het metselwerk nu afgemaakt en kan tegen quitantie vol- | |
[pagina 173]
| |
daan worden. Hooft sluit een quitantie in ter tekening door de steenhouwer, die eveneens door Carel van der Wijen betaald kan worden. In het in 435 besproken geschil heeft Hooft een beslissing genomen; hij betoogt dat hij, dus de Grafelijkheid, tekort gedaan is, zodat Baak deze regeling gerust kan doordrijven. - Hooft verlangt ernaar Baak's inzichten te horen met betrekking tot de Engelse politiek, en herhaalt zijn vraag (vgl. 442) naar het boek over de inquisitie en naar Diego de Spinosa. |
|