420 (C. Huygens aan P.C. Hooft)
1 Mijn Heer,
2 Ick en stae den regel van rechten niet toe, qui tacet consentireGa naar eind2 3 videri: zijnde verre vande goed dunckenheid van d'eere t' aen-Ga naar eind3 4 vaerden die U.E. mijne lichte rijmerijen overtalligh toeschrijft. EerstGa naar eind4 5 een' dobbele reise, gins ende weder hier ende Zeeland heeft mij dusGa naar eind5 6 lang in dit versuijm van erkentenisse tegen UE gehouden; nader- 7 hand hoopwerck van besigheden soo eighener saken als andere, dieGa naar eind7 8 men gewoon is voorden eersten welkom thuijs te vinden. U.E. neme 9 het onschuldigen in sijne beleeftheit aen ende hebbe veel dancksGa naar eind9 10 voorde vertaling mijner onweerdighe droomen. 'Tis d'eersteGa naar eind10 11 Klabbeecker, daer ick oijt lood af uijt sagh gaen. U.E. bedencke hoeGa naar eind11 12 't bij 'tgilde vande oprechte Juweliers verstaen kan werden. In 13 Vriesland, daer ick vinde meer aerdicheits te schuijlen dan men abGa naar eind13 14 aere crasso soude wachten, zijn eenighe geesten op dit geruchtGa naar eind14 15 ontwaeckt, ende hebben mij dinghen ter hand doen komen, die welGa naar eind15 16 lesens waerd zijn. Wanneer ickse weder in 'tbesitt krijgh, salder U.E. 17 deel aen hebben, soo 'them gelieft. Ick blijve sonder ophouden
18 Mijn Heer;
19 U.E. dienstwillste vrund
20 ende dienaer
21 CHuygens
20 Hage, den 3en
21 Decemb 1630.
Door ambtelijke en persoonlijke drukte beantwoordt Huygens nu pas 414. Hij bedankt voor het vertalen van Laura latroni en weert Hooft's lof voor zijn gedichten, die hij ‘droomen’ noemt, af, o.a. door Laura latroni geen diamant maar een ‘Klabbeecker,’ d.i. een stukje bergkristal, te noemen. Hij heeft uit Friesland enige gedichten op de schending van Petrarca's graf ontvangen en zal Hooft afschriften zenden.
|
-
-
[tekstkritische noot]Origineel. KA CLXXIac 57.
-
eind2
-
Ick...toe: Ik ben het niet eens met de rechtsregel (WNT toestaan 701); qui...videri: ‘dat, die zwijgt, de indruk vestigt, dat hij toestemt’. Regel van Bonifacius VIII (1220-1303) in Decretalia VI 5, 12, 43.
-
eind3
-
zijnde...: (causaal) daar ik enz.; goed dunckenheid: eigenwaan, inbeelding (WNT goeddunkendheid 345); d'eere: de lof.
-
eind4
-
lichte: onbetekenende; toeschrijft: toekent; overtalligh: op een overmatige wijze, meer dan zij verdienen (WNT overtallig 2106); Eerst (heeft, zie r. 5).
-
eind5
-
gins...Zeeland: heen en terug van hier naar Zeeland (hier ende betekent hier blijkbaar van hier naar. WNT hier 733 kent slechts een plaats hiervan). Huygens ging 15 oct. met de prins naar Zeeland en keerde 12 nov. terug, maar reisde intussen van 20 tot 26 oct. nog weer van Middelburg naar Den Haag en terug, omdat zijn moeder ernstig ziek was (Br. I, nr. 305 noot 3, Dagboek p. 30/1); heeft...gehouden: heeft gemaakt dat ik zo lang verzuimd heb u mijn erkentelijkheid te betuigen (WNT erkentenis 4199 o.a. ‘blijk van dankbare waardering’, zoals hier).
-
eind7
-
hoopwerck...vinden: een massa bezigheden, zowel (een massa) eigen zaken als ook andere zaken die men gewoonlijk als eerste verwelkoming thuis vindt (WNT hoopwerk 1077: grote hoeveelheid, zeer veel; eighener is partitieve gen., bij andere ‘schakelt’ Huygens ‘los’).
-
eind9
-
onschuldigen: verontschuldigen; beleeftheit: goedheid, vriendelijkheid (wilt gij zo goed zijn mijn verontschuldiging te aanvaarden).
-
eind10
-
onweerdighe droomen: geringe bedenksels.
-
eind11
-
Klabbeecker: Vgl. 414 ‘stuk...bergkristal (gesteente, op diamant gelijkend, maar van ongelijk veel minder waarde) afkomstig van de plaats Clabbeke bij Brussel...valse diamant’ (WNT Klabbeek 3269; Klabbeker 3270); daer...gaen: waar ik ooit lood uit zag voortkomen; U.E.... werden: U moet maar bedenken hoe 't door het gilde van de echte juweliers kan worden begrepen (onmogelijk! zullen ze zeggen).
-
eind13
-
vinde: bevind, constateer; meer aerdicheits: meer voortreffelijks; ab aere crasso: op grond van de dichte lucht. (De ouden schreven meerdere of mindere intelligentie vaak toe aan caelum tenue of crassum, ijle of dichter atmosfeer (Cicero, De fato 7). Democritus echter uit Abdera, zegt Iuvenalis, Satiren 10,50, laat zien, dat mannen van betekenis wel terdege kunnen ‘worden geboren in de vaderstad der schaapskoppen en onder dikken hemel’ (vervecum in patria crassoque sub aere nasci.) Vgl. Hoofts vertaling van deze satire, LSt. I, 213, vs 56 vlgg: hij, wiens voorsienigheit wtwijst / Mannen van groot verstandt te kunnen werden gebooren / In een droesighe lucht en 't landt der lompighe lujden.
-
eind14
-
wachten: verwachten; zijn...ontwaeckt: (zie Br. I, nr. 551: J. van der Burgh heeft de Friese poëten opgewekt deel te nemen aan het dichten over de grafschending; 561: dezelfde stuurt gedichten uit Friesland (22 nov.); gerucht: rumoer; geesten: dichttalenten, dichters).
|