De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 128]
| |
416 A Monsieur, Monsr Joost Baak, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.(Baak: Muyden 23 8tobr 1630 beantw 29 derselve) Loont.
1 Monsr et frere,
2 Nochte de loopmaeren, nocht eenigh antwoort op den mijnen 3 vanden xxen daer een ander aenden H.Huighens, met zekere dichten 4 instak, verneemende, begin te duchten, dat UE ujt der stadt, endeGa naar eind4 5 moghelijk, naeden Haeghe getrokken zijnde vergeten zal mijne 6 gebiedenis aenden H. vander Mijle, 'tzampt het afschrijven van 7 dien brief van konings Philips eighene handt aen den Heer Prinsse 8 Willem Hoogh. Ged. Ons genakend vertrek doet ons haken nae 9 Dirk Haek oft ijemant van zijnent weghe, om den wijn af te steken,Ga naar eind9 10 die, met lang wan te leggen, wel eenen rok ujttrekken moght. VanGa naar eind10 11 dat ujr nocht tijdt hebben der vrouwen, is dikwijls geen afkoomen: 12 doch den goeden man niet te verghen, dat hij 't hart t' hujs late, om 13 ons te komen gerieven, met het geen door anderen kan beschiktGa naar eind13 14 worden. Waer ick niet bet aen mijn been, dat nocht achterwaertsGa naar eind14 15 nocht voorwaerts schijnt te willen, als aende timmeraedje ge- 16 bonden, ick vond mij morghen ter begraffenis van mijnen Neeve 17 Overlander, dien God genaedigh zij. Hier gapen nu twee ampten; Ga naar eind17 18 't burgermeesterschap, ende dat vande Gemaghtighde Raeden der 19 Staten, inden Haeghe: maer nae wat persoonen doch? Want de 20 lijken zijn niet kouwt, oft de plaetsen en zijn begeven, bij de 21 gemeene gissing. Het endt van UE begeerte ende 't derde boek vanGa naar eind21 22 Tacitus heeft UE hier nevens, maer geenssins dat van mijn' schuldt 23 ende overbodigheit om U E. in gelijken oft meerder te believen. 24 Als UE spreekt, zal reedtstaen, 25 Monsr et frere, 26 U E 27 gansdienstwe broeder 28 PCHóóft. 28 Vanden Hujze te Mujden, 29 23 Oct. 1630. | |
[pagina *5]
| |
5 Brief van P.C. Hooft aan Anna en Maria Tesselschade Roemer Visschers
| |
[pagina *6]
| |
6 Brief van P.C. Hooft aan Anna Roemer Visschers
| |
[pagina 129]
| |
Daar Hooft geen nieuwsberichten en geen antwoord op 415 van Baak ontvangen heeft, vermoedt hij dat deze naar Den Haag is. - Verlangen naar de wijnkoper D.Haek. - Nog meer dan door de verbouwing wordt Hooft door zijn zere been verhinderd, de begrafenis van zijn neef Overlander bij te wonen. |
|