De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2
(1977)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdTweede deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 88]
| |
399 Aen den Ridder Constantin Huighens Secretaris zijner Vorstl.Doorl.1 Mijn Heere,
2 Gelijk een' swangere vrouw, die haeren mondt op een glas lekkerenGa naar eind2 3 wijns gemaekt had, dat haer tegens de tanden aen stukken ge-Ga naar eind3 4 smeeten wort oft als een Alchijmist, dien een werk van zeven 5 jaeren, ende 't grontzap van een' grondelooze hoop, om zijn oorenGa naar eind5 6 springt, zoo stondt ick, mits het schielijk doorreizen zijnerGa naar eind6 7 Vorstl. doorl. ende Uwer Ed.gestr. voor 't hooft geslaeghen, ziendeGa naar eind7 8 te leur gestelt de lust die ick mij ujt d'eere uwer jeghenwoordig-Ga naar eind8 9 heit, had toegeleght. De busschieters waeren ontboden, de speelen-Ga naar eind9 10 de gezellen besproken, om onder 't schaffen der spijze ook eenigheGa naar eind10 11 kluchten aen te rechten. Tesseltjen en Joffrouw Francisca had ick inGa naar eind11 12 waerdtgelt, om ten eersten tromslaghe op te zijn, haere keelen veir-Ga naar eind12 13 digh ende de loopplaets hier te hebben. Wij dreighden de heele zaelGa naar eind13 14 met festoenen van frujt en loveren te sieren: ende zoud' der UEd. 15 misschien van levende braessems, karpers, snoekken, baerzen en 16 botten, door vlochten met groen slijm kroost ende andere water-Ga naar eind16 17 rujghte gezien hebben. Mr Dirk ujtnemend orghelist ende zoonGa naar eind17 18 van mr Jan Sweeling quam een uir oft twee te laet, om de klavesimGa naar eind18 19 te roeren. Al wintvang, wil UEd. zeggen. Ook isser de windt meêGa naar eind19 20 deur; en laet ons suffigh zitten naekijken. Doch verscheen 'er eenGa naar eind20 21 blikkerinxken hoops, van UEd. met me Vrouwe ende haer liesteGa naar eind21 22 gezelschap ten naesten jaere eens hier te zien, dat zoud' ons ver- 23 quikken als sprenklen rooswaters in 't aengezicht, oft Rijnsche 24 wijn onder de neuz. Maer om ons te troosten, in een' troost die zooGa naar eind24 25 verre te zoeken is, vertrouwen dat UEd. zal gedient zijn, met 26 eenigh vocht ujt haer' rijpe penne geleekt, tot laeffenis der ver- 27 langende harten, herwaerts te scheepen. Indien den ConnestaggioGa naar eind27 28 d'eer van 't geleij deszelven gebeuren magh, hij zal niet quaelijk 29 ontfangen, wel geherberght, ende vailigh weder t' hujs geholpen 30 worden. Ook dar ick nauw, ende waeghd' het echter gaerne, UEd.Ga naar eind30 31 te verghen, dat zij hem een Justinianij, liefst ongebonden, deed' 32 gezelschap houden, met kundschap wat hij gelden moet. HunnenGa naar eind32 33 wegh over Amsterdam neemende, zullen ze bij mijnen swaegher 34 Baek best eens ujtspannen: die U Ed. aldaer dacht te begroeten, en 35 waer hij zelf, dien dag, niet naer Ujtrecht verreist. Het heeft derGa naar eind35 36 heusheit des Heeren van Hauterive gelieft, mij een' dankzegging,Ga naar eind36 37 ujt d'andere werelt, ende naeme zijns grooten Koninx, te brengen. 38 Voor den oorspronk welker eere ick mijns bedunkens in UEd. oftGa naar eind38 | |
[pagina 89]
| |
39 den H. Wijtz moet gehouden zijn. Gebiede mij derhalven op 't 40 geneghenste, aen alle drie, denwelken, tzampt Mevrouw UEd.Ga naar eind40 41 Gemalinne ende haer huisgezin, God almaghtigh het wensch-Ga naar eind41 42 waerdighst verleene, nevens de wil om te werk te stellen,Ga naar eind42 43 Mijn Heere, 44 Uwer Ed. Gestr. 45 Verplichten dienstwillighsten 46 P C Hóóft. 46 Vanden Hujze te Mujden 47 den 29en Sep. 1630.
Hooft uit er zijn teleurstelling over dat de Prins het Muider slot niet bezocht heeft en beschrijft de vergeefs gebleken toebereidselen. - Over Conestaggio en Giustiniano. - De Franse kolonel in Nederlandse dienst De Hauterive complimenteert Hooft wegens Henrik de Gróte. |
|