383 Aenden Heere Constantin Hujgens, Ridder, heer van Zujlekhom, secretaris des Prinssen van Oranjen.
1 Ede &c.
2 Het Engelsch ooft, van UEd. in Hollantsch sujker gezult heeft mijGa naar eind2 3 grootelijx verplight, door de maghtighe schaemte, die 't onzeGa naar eind3 4 boom oft liever aertvruchten aenjoegh, doende verwelken deGa naar eind4 5 festoenen bij de dochter mijner hujsvrouwe, tot sieraet dezer zaleGa naar eind5 6 opgehangen, ende alle andere siere haeren smaek verliezen. WantGa naar eind6 7 mijn swaegher Schujl, dat pas, hier ende een liefhebber zijnde, daerGa naar eind7 8 een' zoetigheit ujt zoogh, die hem dacht bet te bevangen, alsGa naar eind8 9 Rijnsch of eenigh ander zap, daer de lekkertanden gewoon zijnGa naar eind9 10 hunne vingers nae te slikken. Nu 't noorden lieflijkheden ujtlevertGa naar eind10 11 van die geur, ende dus nae onzen mondt zoo mach Arabien zelfGa naar eind11 12 ende 't ujterste van oosten den zijnen wel toe houden. De geestGa naar eind12 13 van dien man dunkt mij een tijdtgenoot van den zondtvloet ende 14 door een van de zoonen der andere werelt beswangert te wezen.Ga naar eind14 15 Want zoo hooghvlieghende vonden zijn elders als op den aerd-Ga naar eind15 16 bodem geraept ende meer als mannelijk de kraght van adem endeGa naar eind16 17 kloekheit der spieren, waermede hij die ter keel is ujtzettende.Ga naar eind17 18 Niettemin komende van onlanx UEd. Wijvenhater ende Ont-Ga naar eind18 19 ledinge te bezichtighen, zoud' ick geen' minder moedt hebben, opGa naar eind19 20 de handt van deze ende anderen van UEd. afkoomst, als op 21 eenighe vande zijne, zoo zij t'zaemen aen 't worstelen waeren. HierGa naar eind21 22 ontfang jck UEd. laesten met het Verlaet ende Afscheidt, die mij inGa naar eind22 23 noch dieper verwondering dompelen. Blijve doch echter daer bij, 24 datter U Ed, Ambre blanq, ende Printen niet voor swichtenGa naar eind24 25 zouden. Maer indien UEd. in 't geslaght van mijn schrepel enGa naar eind25 26 krepel vernuft eenighen schijn vindt van zoo hoogh eenen tret naeGa naar eind26 27 te kuijeren, daer magh het UEd. heusheit voor danken, die 't gelieftGa naar eind27 28 mij met UEd eighe voeten te meten. Evenwel de schaemschoeGa naar eind28 29 moet uit, ende tot een diepsel van deze uitstekende verwen enGa naar eind29 30 toghen, hier mede gescheept komen een deuntjen, zoo fraej,Ga naar eind30 31 (plagh Mr Jan Pietersz. Sweeling te zeggen) als over twee voetenGa naar eind31 32 gaen magh. Want UEd. heeft mij ijets van de stof eerst in 't hooftGa naar eind32 33 gehangen, de welke nu uitgebroejt is van een smijdighe keel, dieGa naar eind33 34 mij t'elkenmael in 't oor quam kittelen, met het slieren van dat 35 rameine, in deze vaersen,
| |
Qui me le trouve & le rameine
38 De rest zal UEd. beter bekent zijn. Ick weet niet hoe 't begint. OpGa naar eind38 39 die wijze had ick het dan gaerne gehadt, alhoewel etlijke woordenGa naar eind39 40 geweighert hebben zich naer den troetelenden toon van die silb,Ga naar eind40 41 mei, te vlijen. Ick laete te zeggen dat het swaer valt, de nuchtereGa naar eind41 42 stemmigheit in 't historijschrijven vereischt van den stijl te spoelen,Ga naar eind42 43 om den reigher niet te gelijken, die zeide dattet quaed water was, 44 ende kon niet swemmen. Maer zal mijn onschult zoeken, in deGa naar eind44 45 gunste van UEd. dewelke te verdienen meer gewenscht als gehoopt 46 wort,
47 Ede &c. van
48 Uwer Ed. Gestr.
49 Dienstwillighsten
50 P C Hóóft.
51 Hooghlijk ben ick gehouden in UEd. voor 't verwittighen van deGa naar eind51 52 koomste zijner Vorstl. Doorl. ende zal 't noch bet zijn, zoo 't onsGa naar eind52 53 gebeuren magh drie oft 4 daeghen oft meer te vooren vanden 54 zekeren tijdt derzelve gewaerschout te werden.Ga naar eind54
Hooft geeft uiting aan zijn bewondering voor Donne's gedichten (vgl. 376), maar weet er toch het compliment aan te verbinden, dat bepaalde gedichten van Huygens er niet voor onderdoen. - Tenslotte brengt hij een gedicht ter sprake dat hem uit de pen wil, en waar een door Huygens gezongen of gemaakt Frans liedje de toon voor helpt aangeven. Dit wordt de Klaghte der Prinsesse van Oranjen, over 't oorloogh voor 's Hartogenbosch.
|
-
-
[tekstkritische noot]Minuut. UBA II C 11.809. Afschr. KA CLXXI ab. 52.
Dat. ‘Den 27 van Oogstmaendt 1630’ (Br). Op het afschrift: ‘De drost spelt altijd Oestmaendt. Dit in 't toekomend soo te volgen’ (Br).
Hs. dubbel vel, fol. 2 r en v van 799-800 (XLVI) - 809-810 (LVI)
-
eind2
-
Het...gezult: omschrijving voor Huygens' via Baak gezonden Donne-vertalingen. Gezult is eig. gezouten, maar deze bet. ontwikkelt zich tot: gedrenkt. doordrongen met; hier (met suiker) doortrokken, dus zoeter gemaakt.
-
eind3
-
verplicht: Hooft acht zich grotelijks aan deze gedichten verplicht omdat ze hem doen beseffen hoe de Hollandse vruchten en verdere versiering en lekkernijen erbij in het niet vallen. Hij bedoelt geen vergelijking met Hollandse poëzie, gezien de context waarin het slechts gaat over reële versiering van de zaal van het Muiderslot; maghtighe: geweldige.
-
eind4
-
boom...aerdvruchten: boomvruchten of beter gezegd aardvruchten (depreciërend, ze zijn minderwaardig); doende verwelken: terwijl ze door hun kleur deden verwelken, verbleken.
-
eind5
-
de dochter: Susanna Bartolotti, vgl. 266.
-
eind6
-
alle andere siere: alle overig onthaal, wat tot onthaal dient.
-
eind7
-
Schujl, vgl. 378; hier: hier zijnde (zeugma); een liefhebber (van de poëzie).
-
eind8
-
die...bevangen: die hem docht hem bet te bevangen, die hem, naar hem leek, meer benevelde.
-
eind9
-
zap: vocht, drank; daer...slikken: waarop de lekkerbekken gewoonlijk verlekkerd zijn (WNT slikken (I) 1769: (zich) de vingers naar iets (s)likken = zeer verlekkerd zijn op, vgl. likken (I) 2398).
-
eind10
-
ujtlevert: voortbrengt.
-
eind11
-
dus nae onzen mondt: zo naar onze smaak; Arabien zelf: zelfs Arabië.
-
eind12
-
't...oosten: het Verre Oosten; den zijnen: zijn mond (dus zwijgen, zich gewonnen geven).
-
eind14
- Vgl. Gen. 6:1, 2: En het geschiedde als de menschen op den aerdbodem begonnen te vermenigvuldigen / ende hen dochters geboren werden; Dat Godes sonen de dochteren der menschen aensagen / dat sij schoon waren / en zij namen hen wijven uijt alle / die sij verkoren hadden. Naar oude exegese zijn die Gods zonen (Hooft: zoonen der andere werelt) een soort hemelingen en uit deze vereniging kwamen reuzen voort. De geest van Donne wordt vergeleken met een vrouw uit de tijd van de zondvloed, die bezwangerd wordt door een zoon Gods en iets geweldigs baart.
-
eind15
-
hooghvliegende vonden: verheven, diepzinnige vondsten, inventies; elders als: ergens anders dan.
-
eind16
-
zijn...geraept: zijn van hemelse oorsprong; meer...mannelijk: meer dan van een (gewone) man is (samentrekking).
-
eind17
-
die: die vonden; ter keel ujtzettende: uit de keel stoot, naar buiten brengt (slaat op de krachtige uitdrukking der vonden).
-
eind18
-
komende...bezichtighen: nadat ik kortgeleden uw Misogamos en Anatomie (nog eens) heb bekeken (goed gelezen): Huygens' Misogamos van 1 october 1620 (W. I, 188) werd door Hooft in rijmlooze Nederlandse verzen vertaald onder de titel Huwelijxhaeter (LSt. I, 293). Dit gebeurde vermoedelijk kort na deze herlezing. Huygens' L'Anatomie. Paradoxes en satyre (W. II, 136) is van 31 maart 1626.
-
eind19
-
zoud' ick...waeren: zou ik niet minder kans geven aan de zijde van deze en andere van u afkomstige gedichten, dan aan enige van de zijne, als ze met elkaar worstelden.
-
eind21
-
Hier: Op dit moment, zojuist.
-
eind22
-
het...Afscheidt: zie de brief van 24 augustus, 381. Hooft doelt op Aen sijn lief en Vertreck, al wijken de door hem genoemde titels af. Hij zal ze wel van het door Huygens toegezonden hs. hebben overgenomen. Vgl. over deze titels W.II, 217 met n. 1 en 2.
-
eind24
-
Ambre blanq: zie W. I, 300 Sur un brasselet d'ambre blanc de Mad.le Anne vander Noot, van 16 mei 1623; Printen: Huygens' Characteres of Printen van 1623/24 (W. II, 1 v. en 89).
-
eind25
-
't geslaght: de kinderen (dichterlijke voortbrengselen); schrepel: mager, schraal.
-
eind26
-
eenighen schijn: een zweem; van...kujeren: van een zo verheven trant (gang) na te treden.
-
eind27
-
heusheit: vriendelijkheid, goedheid.
-
eind28
-
mij...meten: mij met uw persoonlijke (welwillende) maatstaf te meten; de...ujt: het schaamtegevoel moet terzijde gezet worden, vgl. 347.
-
eind29
-
tot een diepsel: als achtergrond, om beter te doen uitkomen (vgl. 215, r. 6); verwen en toghen: kleuren en lijnen.
-
eind30
-
gescheept: ingesloten, als lading; soo fraej...magh: een alleraardigst liedje, zo mooi als je maar wensen kunt. Ter verklaring kunnen aangehaald worden: ‘het is so vromen man als op voeten gaen kan’ (S. Ampzing, gecit. uit Zwaan, GNS, blz. 147) en het moderne ‘Dat is de grootste gek die op twee benen rondloopt’.
-
eind31
- Mr J.P. Sweeling, 1553-1621, componist, organist van de Oude Kerk, leermeester van Christina van Erp. Waarom wordt hij aangehaald, als de uitdrukking, zoals uit de citaten blijkt, gangbaar was? Hooft dacht aan de twee voeten die op een orgel een eenvoudige begeleiding onder de melodie speelden, en over betekent: boven. Bovendien kàn - tweede gissing - bij Hooft de associatie meegespeeld hebben aan de uit twee voeten bestaande zesde en achtste regel van de strofen, die het ritme van zijn gedicht in zo hoge mate bepalen en ook in de aangehaalde Franse regels voorkomen.
-
eind32
- Huygens heeft geopperd (vgl. 348) dat Hooft de Epistola Ameliae van Barlaeus in het Nederlands zou vertalen. Hiervoor bedankte Hooft, en het ‘deuntje’ dat hij aan 't schrijven is of geschreven heeft (dit blijkt uit de tekst niet duidelijk), nl. de Klaghte van de Prinsesse van Oranjen, over 't oorlogh voor 's Hartogenbosch, heeft er niets dan het onderwerp mee gemeen.
-
eind33
-
de welke...keel: die nu door een soepele stem ‘uitgebroejt’ is: de stof is klank geworden in de gedaante van een Frans liedje, waarvan enkele regels hem in 't hoofd blijven zitten.
-
eind38
-
De rest enz.: deze melodie en de Franse tekst zijn dus van Huygens afkomstig. Had hij die gezongen, begeleid, of gecomponeerd? Op die wijze: Op die manier, met die melodieuze val.
-
eind40
-
troetelende: vleiende, liefkozende.
-
eind41
-
vlijen: voegen; laete: laat na.
-
eind42
-
stemmigheit: bedaardheid.
-
eind44
-
onschult: verontschuldiging.
-
eind51
-
Hooghlijk ben ick gehouden: Zeer ben ik aan u verplicht.
-
eind54
-
derzelve: daarvan (van die aankomst).
|