De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 765]
| |
*339 Aende Vorste Doorlt des Prinssen van Oranjen.1 Doorluchtighste Hooghgeboren Vorst genadighste Heere,
2 Met reverentie heb ick onlanx ontfangen het appoinctement bij uwe 3 Vorstle doorlt verleent op de reqe van Cornelis Claesz. van Hilfer- 4 som, ende den last om te advizeren op die materie. In voldoeninge 5 van den welken, ick uwer Vorste Doorlt heb te representeren hoe 6 de suppliant zich, op den 3en April des jaers 1628, in zekere hutte 7 opgeslaeghen tot gerief van 't arbejdsvolk dijkende aende Naerder 8 Meer, ten gelaghe vindende bestaen heeft eenen Timon Harmans- 9 zoon, inden slaep, daer hij zich toe gezet had, te steuren hem een 10 koole viers op 't [het] lijf werpende ende sommerende om te drin- 11 ken. Waerover, Timon zoo onzacht gewekt, vraeghde wat hemGa naar eind11 12 zijn slaepen roerde, gemerkt hij evenwel zijn gelagh staende was.Ga naar eind12 13 Cornelis nochtans niet vernoeght met zoo goedt een rede, schupt 14 naer hem met de voet, ende gefailleert hebbende, stelt de handt te 15 werke ende raekt hem aen 't hooft, met eenen slagh oft twee. Ti- 16 mon hier door patientie verliezende schiet op om zich te weren: 17 zulx datter datelijken gevecht viel, zonder datmen zeggen kan, vanGa naar eind17 18 wien het eerste mes getoghen zij. Maer Cornelis hebbende zijn' we- 19 derparthij getroffen inden nederbujk ende denkende mitsdien zoo 20 te presumeren is, der querelle meester te zijn, maekte zich het zijneGa naar eind20 21 quijt, ende gaf hem noch eenen slagh aen 't hooft nae die quetsujre, 22 aende welke hij des anderen daeghs gestorven is. Een handeling 23 inder daedt luttel favorabel; ende waer over hij door mij aen rechteGa naar eind23 24 gevordert per contumaciam bij vonnisse van schepenen der stedeGa naar eind24 25 Naerden in date den 6en Octobris daeraen volghende, balling 'sGa naar eind25 26 lands gelejt is met confiscatie zijner goederen, die doch anders vanGa naar eind26 27 geringer waerde wezende, ujt krachte der privilegien van Goejlant, 28 met een somme van c ponden van xl grooten 't stuk, zijn geredi-Ga naar eind28 29 meert, ende bij mij ter Camere vande reke te verantwoorden. 30 Wel is waer, dat ick niet en heb kunnen verneemen van eenigheGa naar eind30 31 zijne comportementen, voor de toekoomste van dit fajct, die naeGa naar eind31 32 gelijke reukeloosheit ende moedwil smaeken: ook nae 't perpetre-Ga naar eind32 33 ren van dien, noch min; mits dat hem sedert onvejligh geweest is 34 dit geweste te frequenteren, ende door de afflictie, zoo ick hoope,Ga naar eind34 35 geleert, zijn leven beter te regelen. In welken regarde, mitsgaedersGa naar eind35 36 dat hij d'eerst<e> is, die ujt dezen quartiere, de gratieusheit uwerGa naar eind36 37 Vorst. Doorl. in dus een cas, heeft gëimploreert, mijn gevoelen is, 38 dat, met applausie der landtzaten, zal werden ontfangen de genade | |
[pagina 766]
| |
39 die Uwe Vorst. Doorl. hem. zoude moghen gemeint zijn te bewij- 40 zen. Wijders niet ziende dat op dit subject grootelijx in consideratie 41 komt, zal dezen eindigehn, maer nemmermeer eenen getrouwen 42 ijver om uwer Vorst. Doorl. met ziel ende lijve ten dienste te staen. 43 Ende met aenroepinge Godes, dat hij dezelve in glorie ende voor- 44 spoedt den vaderlande altijds bewaere, haer kussende die victorieuse 45 handt in aller eerbiedenis, beveele ujt alle mijn vermoghen in haere 46 goede gratie, 47 Doorlughtigh<ste> &c. 48 Uwer Vorste Doorlt 49 Onderdaensten ootmoedighsten dienaer 50 P C Hóóft. Inlichtingen aan de stadhouder in verband met een ingediend verzoek om gratie. |
|