De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 761]
| |
335 Aen Michiel van Mierevelt doorluchtigh schilder tot Delft.1 Monsr van Mierevelt,
2 Alhoewel ick de konst uwer E handelinge voor zoo volmaekt ken,Ga naar eind2 3 dat de persoon ongelijk zoude hebben die zich liet voorstaen ujt UE 4 ooghe te zijn, zoo lang zijn' schilderij daer in is, zoo vreezen wij ech- 5 ter bij mangel van spraek vergeeten te werden. Daerom heeft dezeGa naar eind5 6 pen, boetende 't geen des de penseel in gebreke gebleven is, onsGa naar eind6 7 woort te doen ende UE vrundtlijk ende ernstelijk te bidden, gelieve 8 de gunste ons dus verre bewezen, met een spoedigh afmaeken derGa naar eind8 9 kleederen ende overschikken der stukken, te voltoijen. Ondertus-Ga naar eind9 10 sen, ende tot dat ons beter gelegenheit van erkentenisse voorkomt,Ga naar eind10 11 gaet hiernevens ijet van zulke frujten, als deze tijdt des jaers endeGa naar eind11 12 ons Gewest gewoon zijn te verleenen. Welke geringheit wij ver-Ga naar eind12 13 trouwen met zoo goedt een harte alsse gezonden is, aenvaert zal 14 werden bij UE, die met alle de zijne 15 Monsr van Mierevelt, 16 den almoghenden in schut ende scherm bevolen zij naer hartlijke 17 groete ende gebiedenis van
18 ujt Amsterdam, 19 Nov. 1629. 19 U.E. 20 Gansdienstwen 21 P C Hóóft.
Hooft verzoekt Michiel van Mierevelt, voor wie Leonora en hij op 1 en 2 mei 1629 hebben geposeerd, de portretten af te maken; hij zendt een geschenk, vermoedelijk wild. |
|