De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 470]
| |
196 Aen Jr Fred. van Nievelt etc.1 Mijn Heere,
2 Nae dat ick den voorleden soomer al een wijle had getoeft nae 3 d'informatien tegens eenighe hujslujden van mijn quartier sich heb- 4 bende gevonden op seker conventikel in UEd. jurisdictie, die UEd.Ga naar eind4 5 mij belooft had toe te senden, soo heb UEd. memorie dienaengaen- 6 de bij missive gepooght te ververssen ende met eenen versocht d'in- 7 formatien aldaer genoomen op den manslaght bij Gelis Bartsz. 8 bujrknecht in Weesper<c>arspel geperpetreert; maer nocht eenGa naar eind8 9 nocht ander becomen: 't welck mij moght stellen in onsekerheidt 10 van U Ed. intentie nopende 't geene tussen ons was gehandelt vanGa naar eind10 11 correspondentie in t stuck der Conventiculen ende communicatie 12 der proffijten. Niettemin ben wel te vreden dat UE schout Hans vanGa naar eind12 13 Ceulen oft UEd. als Hooftofficier sijne portie hebbe aen t geene sal 14 koomen van de saecke aen 't Bijdelmeer waerin hij den schout vanGa naar eind14 15 Weesp trouwelijck ende industrieuselijck heeft geassisteert. EndeGa naar eind15 16 om echter alle dispute in desen te excluderen is mijn verstandt datGa naar eind16 17 UEd. in mijne jurisdictie, ende ick in de sijne t zij in persoon ofte door 18 substitujten sullen moghen steuren alle conventiculen mits paertendeGa naar eind18 19 egaelijck 't sujver overschot van boete daer afkomende; Ende van gelijcken 20 al 't geene komen sal van conventikulen bij onslujden oft onse substitujten 21 te saemen gesteurt soo in des eenes als des anderen jurisdictie: Welver-Ga naar eind21 22 staende 't geene geboet sal worden bij persoonen op der daedt geattrappeert. 23 Maer 't geene bij persoonen naederhandt ontdeckt oft overtujght, sal wor-Ga naar eind23 24 den verbeurt, sal koomen ten proffite vanden geenen onder wien deselve in 25 rechte ressorteren. 'T welck ick in mijn quartier selden duchte te sul- 26 len gebeuren gemerkt het placcaet vande Ed. Mo. HH Staeten van 27 Hollandt nocht dat vande Ho. Mo. HH Staeten, de geattrappeerde 28 niet en obligeert hunne metconventicularisen bekent te maecken.Ga naar eind28 29 UEd. voors schout slaet wel voor van de twee vrouwen aen 't Bij- 30 delmeer achterhaelt op desen Hujse te ontbieden ende te examine-Ga naar eind30 31 ren. Maer alsoo zij ressorteren onder speciaele rechtsbanck endeGa naar eind31 32 sulx ongehouden sijn hier te verschijnen zoude mij des niet gaerenGa naar eind32 33 onderwinde<n>, ingesien zij mochten weigheren, ende quam in-Ga naar eind33 34 decorum sit attrectare quod non obtineatur. Doch wil ick gaerne bij 35 de selve onderstaen oft zij ijet souden willen melden wanneer zijGa naar eind35 36 compareren. Want ick haer aen rechte heb doen vorderen ende niet 37 van meeninge ben tot compositie te koomen, alhoewel den Hooft- 38 officieren van Hollandt sulx is geconsenteert bij expresse acte van | |
[pagina 471]
| |
39 de Ed. Mo. HH Staeten. Bij dewelcke indien UEd. door voorschrij-Ga naar eind39 40 vens der Ed. Mo. HH Staeten van Wtrecht ijets meent te vermoghen 41 soude ten hooghsten dienstigh zijn te weghe te brengen dat Hunne 42 Ed. Mo. geliefde alle conventicularisen te verpeenen tot meldingeGa naar eind42 43 van hunne metverwanten. Wa[n]t aengaet de hujslujden, die denGa naar eind43 44 schout hebben geaggresseert ende de misgewaeden etc afgevordert, 45 dat is een saecke op sich selve ende die ick crimjnelijck heb geordon-Ga naar eind45 46 neert te intenteren. Konnende in desen oft anderen occasien UEd 47 naeder dienst doen, wil mij nerghens 't soeck maecken, ende deselveGa naar eind47 48 Mijn Heere, 49 in protectie de allerhooghsten nevens vruntlijcke groetenis bevelen.Ga naar eind49
50 Van den Hujse te Mujden, 51 den 29en Apr. 1623. 51 UEd. 52 Ganschdienstwe geaffectionneerde 53 Vriendt ende Confrere 54 P C Hóóft.
De voors informatien wensche mij noch moghen werden ter handt geschickt ende dat UEd. mij speciaelijck antwoorde op 't geene in desen is gesubreguleert.
Overleg over samenwerking in zake de verboden bijeenkomsten van katholieken en de verdeling van de uit de overtredingen voortvloeiende boeten. De samenwerking heeft van de kant van de geadresseerde nogal te wensen overgelaten, Hooft dringt aan op afdoening en betuigt zijn bereidheid. | |
[pagina 472]
| |
|