De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 455]
| |
188 (M. Huygens aan C. Huygens).... 1 Votre P.C. Hooft a un sot de Frère, grand Arminien, qui venant de 2 France et estant prié a disner de notre commandt Calcar à Lillo 3 s' est avancé de parler mal de ce notre gouvernement, et de plus 4 refusant de boire la santé de son Exc., dict plus volontiers vouloir 5 boire celle du Bourreaux de Harlem et plusieurs autres vilainies. 6 Calcar l'a arresté, et envoyé à ses Betaelsheeren en Zelande, qui ontGa naar eind6 7 trouvé sur luy diverses lettres d'Utenbogaert, De Grotius et Stou-Ga naar eind7 8 tenb. en chiffre etc. Enfin le prétexte de la folie luy a servy d'excuse,Ga naar eind8 9 et l' ont ils laissé aller avecq bonne reprimande, trop indulgem- 10 ment. 11 ... 12 15 Juillet.
vertaling
......
Die P.C. Hooft van je heeft een malloot van een broer, groot Arminiaan, die, toen hij op de terugreis uit Frankrijk te Lillo door onze commandant Calcar te eten gevraagd was, de onvoorzichtigheid beging, op onze regering af te geven en zelfs te weigeren om op de gezondheid van Z.Exc. te drinken, zei veel liever te willen drinken op de gezondheid van de beul van Haarlem en allerlei andere grofheden. Calcar heeft hem gearresteerd en opgestuurd naar zijn betaalsheren in Zeeland, en die hebben verscheidene brieven op hem gevonden, van Wtenbogaert, van Grotius en Stoutenburg iu cijferschrift enz. Tenslotte heeft het voorwendsel van krankzinnigheid gediend om hem te verontschuldigen en heeft men hem, al te toegefelijk, met een ferme uitbrander laten gaan. ...... 15 juli.
Het hier door Maurits Huygens, 1595-1642, secr. v.d. Raad van State, verhaalde incident vindt men nauwkeuriger in de diss. van P. Tuynman, Bijdragen tot de P.C. Hooft-filologie [Amsterdam 1973] blz. 53 v. Alleen leest men ook daar niet de quintessens van de gevolgen, door T. aangeduid in de zin ‘... waarmee Hoofts jongere broer Hendrik de zaak van De Groot, en Hooft, geen goed | |
[pagina 456]
| |
deed’. De reden waarom de brieven die Hendrik bij zich had, zo nauwkeurig in Middelburg en Den Haag onderzocht werden, was, dat men de - Amsterdamse - drukker hoopte te ontdekken bij wie Grotius' gevreesde Verantwoordingh ter perse was. Dit gelukte, en het boek verscheen pas in november 1622 te Hoorn. De Groot's Latijnse vertaling was in de zomer al in Parijs, cum privilegio Regis, verschenen. Dat dit alles ‘de zaak van Hooft (P.C.) geen goed deed’, zoals Tuynman zegt, is niet duidelijk: iedereen kan ‘un sot de frère’ hebben, en Hooft had bovendien geen ‘zaak’. Vgl. H.C. Rogge, De ‘Verantwoordingh’ van Hugo de Groot (Bijdr. Vad. Gesch. 3e reeks 7e dl (1893) blz. 89 v. en J. ter Meulen et P.J.J. Diermanse, Bibliographie des écrits imprimés de Hugo Grotius, Den Haag 1950, blz. 420 v. |
|