De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 430]
| |
176 Aen mijn Joffrouwe, Mijn Joffre Anne Roemer Visschers, bij de Hooftbrug, tot Amsterdam.Ga naar eind*bodeloon.
1 Me Joffre.
2 Ick en weet niet oft UE gaeren besoeck heeft van lieden die 3 koomen de meester maecken. Ende nochtans ist mij daeromGa naar eind3 4 tegenwoordelijck meest gedaen. UE susters brief vindende inGa naar eind4 5 Italiaensch geschreven heb ick mij niet konnen onthouden van 6 de berisper te speelen, op hoope van Jooltjen licht diets teGa naar eind6 7 maecken datmen voor verbetert aensien moet, 't geen ick mis- 8 schien verslimt heb. Vande devjs, daer haer E schrijvens op loopt,Ga naar eind8 9 heb ick niet gerept, om dat wij mondeling deese stoffe ge- 10 handelt hadden; ende UE t zij wt oordeel, t zij wt genegenheidt,Ga naar eind10 11 't zij wt heusheidt, de vondt van 't kransvlechten goedt vondt.Ga naar eind11 12 Wie soude waeghen ijets te hervatten dat inde vierschaer vanGa naar eind12 13 UE gesujvert vernuft heeft te recht gestaen, ende sich aen dieGa naar eind13 14 gerustheidt niet laeten genoeghen? Gelijck ick vrees aldaer ijet teGa naar eind14 15 doen verschijnen, alsoo verblijde mij, als 't gevaer 16 over ende de proef gedaen is. Ende oft reden oft hartstoght, dieGa naar eind16 17 UE hebbe doen oordeelen, en kan niet anders als eere doen 18 aen de geene die 't vonnis voor hem heeft. Gemerkt de roem 19 gebonden is aen UE wtspraeck in veughen als 't noodlotGa naar eind19 20 aende woorden Juppins, daer de Poeet af zeidt:
Onwickelijck gewight steeckt in sijn woordt beklemt,Ga naar eind21
En 't Noodlot past op al het geene dat hij stemt.
23 Vreesen magh hij dan die een scherpe rechster aen UE vindt: 24 ende ick wel hoopen dien last t' ontgaen, door UE goede gunsteGa naar eind24 25 inde welcke ick mij, ende haer in die van God almaghtigh, 26 beveele, neven hartlijcke groete ende gebiedenis 't haerwaerts van
27 Van den Hujse te Mujden, 28 den 11en Julij. 1621. 28 UE 29 Hooghlijckverbonden 30 P C Hóóft. | |
[pagina 431]
| |
Tesselschade heeft Hooft een Italiaanse brief gestuurd, die hij verbeterd terugzendt, om een niet vermelde reden aan Anna. Tesselschade vraagt later herhaaldelijk aan Hooft, haar brieven, als die er wat op aankomen, te verbeteren, want zij was onbedreven in spelling, interpunctie enz. Deze brief heeft tot motief een thema van Hooft dat door Anna geprezen was. Van Vloten denkt aan ‘De schoone toveres’, LSt. I 180. |
|