De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 404]
| |
164 Edele erntfeste hooghgeleerde welwijse zeer vermoghene Heeren, [.]ijne Heeren d'Eerste ende [.]ndere Raiden ende meesteren vande Rekeninge des Graeflijckheids van Hollandt In Den Haeghebodeloon
1 Edele erntfeste hooghgeleerde welwijse vermoghene 2 Heeren,
3 Op heden hebben burgermeesteren van Naerden 4 mij doen vertoonen copie authenticq 5 van 't Octroij hen bijde Ho. Mo. HH. 6 staeten, den xiiijen deser maendt, verleent 7 omme in plaets van eenentwintigh genomineerde, wt 8 dewelcke ick seven schepenen plagh te verkiesen, te moghen 9 bestaen met veertiene. Waer naer ick mij derhalven, op 10 Lichtmis aenstaende heb te regeleren. Niettemin omGa naar eind10 11 mij selven sujver te kennen van alle versuimelheidt inGa naar eind11 12 soo considerablen saecke 's Graeflijckheids hoogheidt 13 betreffende, heb UEd. Mo. te verklaeren, dat mij, onderGa naar eind13 14 verbeteringe, dunckt het aengeven, waer op 't voorseideGa naar eind14 15 octroij is geobtineert, niet geschiedt te zijn ter goeder 16 trouwen. Want eerstelijck, aengaende 'tgeen zij seggen 17 in alle haere gebujrsteden schepenen vercooren te werden 18 wt dubbel getal, daer ist soo verre van, dat die van 19 Mujden worden gekooren absolutelijck, ende sonder eenighe 20 voorgaende nominatie. De difficultejt van bequaeme 21 persoonen te vinden sonder binnen verboden graeden vanGa naar eind21 22 maeghschap te treden, heeft even weenigh fondaments. 23 Gemerkt het hen daer aen niet ontbroocken heeft, selveGa naar eind23 24 doen 't stedeken zoo seer gedepeupleert was door de fameu-Ga naar eind24 25 se moordt bij den vijandt aldaer geperpetreert. De welckeGa naar eind25 26 noch in versscher memorie zijnde, zijlieden soo nieuwen 27 ding niet hebben darren versoecken. Wat belangt | |
[pagina 405]
| |
28 de factien, die zij schijnen te apprehenderen, en meeneGa naar eind28 29 niet, dat aldaer, zedert de reductie der stadt, oijtGa naar eind29 30 factieusheidt van staete, oft religie, gecouveert is,Ga naar eind30 31 ende veel min jeghenwoordelijck te beduchten staet; 32 maer wel eenighe mescontentementen ende animeus-Ga naar eind32 33 heden tusschen vrije ende dijckplechtighe landtgenooten:Ga naar eind33 34 die, bij dese verandering, als waermede gemeint zijGa naar eind34 35 de regeering dus lange redelijck onpartijdigh gegaenGa naar eind35 36 hebbende, over een zijde te dwingen, geschaepen zijnGa naar eind36 37 ongelijck heftigher op te steecken. Welcken insichtenGa naar eind37 38 Uwe Ed. Mo. konnen plaets geven, daer haer discre- 39 tie oordeelen sal datse moveren moghen. Ende mij 40 daer op reposerende, bid God almaghtigh, 41 Edele erntfeste hooghgeleerde welwijse vermoghene 42 Heeren, om continuatie van gelucksalighe Regee- 43 ringe Uwer Ed. Mo. hen in gratie met reverente 44 groetenis beveelende
45 Uwer Ed. Mo. 46 Onderdaene Dienstwillighe 47 P C Hóóft.
48 Geschreven op den Hujse te Mujden, 49 den xxiijen Januarij a 1621.
Naarden heeft de gevraagde uitbreiding van privilege van de Staten gekregen. Hooft wendt zich opnieuw tot de Rekenkamer en somt de redenen op die tegen dit besluit pleiten; mogelijk kan de Rekenkamer er nog een stokje voor steken. |
|