De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 401]
| |
162 Aen den Burgermr Proost van Enckhujsen.1 Heer Burgermr
2 Door verscheiden weghen verwittight zijnde van de onverdiende 3 diensten mijn eere door UE bewesen vind mij in sulcke schulden teGa naar eind3 4 steecken dat hoewel ick geleghenheidt te kort koom omse af te 5 doen, geweeten over heb omse bij desen te belijden. 'T welckGa naar eind5 6 persoonen met eeren uws gelijcke wel gewoon sijn als renten in 7 betaelinge t'ontfangen, ende met de hooftschult gedult te nemen tot 8 dat de schuldenaer beter man wordt. Indien voor mij sulcken ge-Ga naar eind8 9 luck noch achter is, 't en sal niet rasser opdondren als UE gewaerGa naar eind9 10 werden dat ick ben vande lieden dienmen borghen magh ende UEGa naar eind10 11 nevens alle die haer lief zijn, 12 Heer Burgermr den almoghenden in schut bevelende met dancke- 13 lijcke groete ende eerbiedenis blijven sal
14 Vanden Hujse te Mujden, 15 den xxjen Decemb. 1620. 15 UE 16 Toegeneghen dienstwillighe 17 P C Hóóft.
Pieter Walichsz. Proost, geboren te Amsterdam 1581, overleden Enkhuizen 1642, raad ald. sedert 1612, schepen 1613, burgemeester sedert 1616, bewindhebber OIC en lid van de Heren XVII 1619, broerskind van Griete Pietersdr. Proost voor wie Hooft een Emblema en een Advijs in loterije schreef (LSt. I 67 en 81). Hooft bedankt voor niet genoemde diensten, hem door P. Wz. Proost bewezen. Die kunnen in verband gestaan hebben met 169. |
|