De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 338]
| |
131 Aende Ed. Mo. H H vande Rekeninge,1 Ed. etc.
2 Ontfangen hebbende de bijgaende Reqe ende daer op 3 gecommuniceert met de Regeerders der stede NaerdenGa naar eind3 4 ende dorpen van Goeijlandt, om UEd. Mo. te dienen 5 van advise sal ick denselven bij desen met alle reve- 6 rentie vertoonen de gelegenhejdt der sake: die dese is.Ga naar eind6 7 Volghends sekere sententie vandenjaere 1535 wierdt 8 Goeijlandt afgeraejt van 't sticht van Wtrecht met eenGa naar eind8 9 gruppele die rechtevoort alomme toegeworpen endeGa naar eind9 10 verduistert zijnde op verschejden plaetsen controversieGa naar eind10 11 causeert over de limiten. Sulx die van Goeijlandt seg-Ga naar eind11 12 gen d'overlast te lijden daer die van 't sticht inde 13 voors reqe haer over zijn beclaeghende: ende dat zij-Ga naar eind13 14 lieden empieteren op den Goeijschen bodem hebbendeGa naar eind14 15 haere bouwlanden aengemaeckt tot een goedt stuck overGa naar eind15 16 de plaetse daer de voors gruppel heeft geleghen. 17 Ende is nochtans noijt gebleecken oft mij eenighsinsGa naar eind17 18 ter kennisse gecomen dat bij ingesetene van Goeijlandt 19 kooren gehaelt zij vande questieuse aengemaeckte lan- 20 den voors, veel min van landen notoirlijck aen geenGa naar eind20 21 zijde vande raeijinge geleghen. Even ongehoort istGa naar eind21 22 datter beesten wt de jurisdictie van Oostveen sinisterlijckGa naar eind22 23 geabigeert ende bij dien van Goeijlandt zouden gehouden wesen. 24 Wtgenomen datmen nu onlanx ijets heeft willen seggenGa naar eind24Ga naar eind24 25 van vasthouden van sekere schaepen 26 als oft se niet over de limiten waeren geweest doense 27 wierden aengetast: daer proces om is. Maer zijn wt 28 crachte van privilegie t'anderen maelen wel schaepen 29 versekert soo Goeijsche in t Sticht als stichtsche inGa naar eind29 30 Goeijlandt, ende volghends vonnisse oft accoort gerançoe-Ga naar eind30 31 neert. Dat die van Goeijlandt turf in 't sticht soudenGa naar eind31-33 32 gegraeven oft gehaelt hebben wordt bij haerlieden ontkent 33 ende bij parthie geaffirmeert, wt sake dat ijder sijnGa naar eind33 34 jurisdictie soeckt voor te staen ende als voors es de 35 limiten verduistert zijn, ter plaetse daer de questie valt. 36 Maer de geldboete staende tot het graeven van turfGa naar eind36Ga naar eind36-43 37 over seker greppele, gaet dese questien nochte deGa naar eind37 38 jurisdictie niet aen: Als gestelt zijnde tot laste vandeGa naar eind38 | |
[pagina 339]
| |
39 ingesetene van Goeijlandt die de veenen van haer 40 gemeente vorder nemen, danse strecken, ende overtredenGa naar eind40 41 een gruppele waer bij sekere veenen die 't Convent 42 van Audwijck in Goeijlandt heeft vande gemeene veenen 43 desselven landts sijn onderschejden. Doch isGa naar eind43 44 seker dat omme de voors onlusten ende grooter mis- 45 verstanden die daer wt souden moghen ontstaen, te stujten 46 grootelijx dienstigh soude zijn te maken een 47 groepe van suffisante breedte ende diepte met beplan-Ga naar eind47 48 tinge der aerde ten wederzijden op te werpen volghends t 49 versoeck der supplianten. Waer toe, ick vermoede, zij 50 haer soo gewilligh stellen op hoope van te verwerven 51 dat de versochte groepe mochte geslaeghen werden voor 52 een goedt deel aen dees zijde vande oude raeijinge, 53 ende op den Goeijschen grondt als van cleender waerden 54 wesende. Daer bij zij niet alleen de voors aen- 55 gemaeckte landen souden menen te stellen bujten dis- 56 pute, maer oock geleghenhejdt becomen, (die hen nu 57 ontbreeckt) van haere beesten, lanx de kaede oft wal 58 aen haer zijde vande groepe opgeworpen te drijven 59 voorbij de selve landen, omse te wejden op de geene 60 die gebraeckt worden. Maer is mijn gevoelen dat d'in-Ga naar eind60 61 gesetene van Goeijlandt tot soodaenighe costen geheel 62 swaerlijck zullen konnen gebracht werden. Soude oock 63 niet genoegh zijn, als men wilde dat het werck streckenGa naar eind63 64 moghte, hier inne bij provisie ende stuckwijs teGa naar eind64 65 treden; maer oorbaer datmen eens voor al sekere 66 ende vaste schejdselen constitueerde soo verre als 67 goeijlandt aen den gestichte gegrenst lejdt. Waer opGa naar eind67 68 Commissarisen bij de Ho. Mo. Heeren staeten respec-Ga naar eind68 69 tivelijck gelast onderlinge souden moghen handelen:Ga naar eind69 70 ende daer naer alsulcke ordre raemen opt stuck vande 71 voorseide groepe ende scheidsele als tot onderhoudt 72 vande selve ende der goede naebujrschap wierd vereischt. 73 Waer mede, als voorshands niet wijders ziende dat hier 74 in consideratie comt, ick UEd. Mogh. 75 Ed. etc Gode den almoghenden in schut ende scherm sal be- 76 volen laeten ende in haere goede gratie
77 Vanden Hujse te Mujden 78 den xven Julij a 1618. 77 Uwer Ed. Mo. 78 Onde Dienstwillighe 79 P C Hóóft. | |
[pagina 340]
| |
Inwoners van het Sticht hebben een rekest bij de Rekenkamer van Holland ingediend betreffende overtredingen in de grensstrook. Hooft, om advies gevraagd, geeft een uiteenzetting (waardoor waarschijnlijk ook de vroeger bij het Hof van Holland en bij hem aanhangig gemaakte klachten en de bestrijding hunner rechtmatigheid, verklaard worden). De sedert 1535 bestaande scheigreppel is overal onzichtbaar geworden zodat er onzekerheid bestaat over de loop van de grens. Sommige van de door de rekwestranten opgesomde delicten bestrijdt hij. Zijn advies is, gevolg te geven aan het verzoek, nl. een nieuwe, duidelijke, in de toekomst goed te onderhouden landscheiding te doen graven. |
|