De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 201]
| |
58 Aen Dirck Booth Procureur voorden Hove van Hollandt.2 Ick seinde de sententien van Isack Volckertsz. cum socijs, 3 wt neghen derwelcke maer vier en sijn gecondemneert in alles 4 tot 212 g. ende eenighen tijt te waeter ende te broode. In-Ga naar eind4 5 dienmen dusdaenighe condemnatien crimineel houdt te hove 6 (daermen nae vernemen mach) soo soude mijn portie te wetenGa naar eind6 7 1/3 cleen vallen. Maer indien civil soo soude ick mij genoeghenGa naar eind7 8 mits mij geoorloft waere voor het te waeter ende te broode 9 setten mede te accorderen.Ga naar eind9 10 Mij is gesejt van seker officier dat als parthien aen schepenenGa naar eind10 11 van Naerden verwerven conden dat sij die pene verclaerdenGa naar eind11 12 afcoopbaer met gelde, ick daermede soude moghen volstaen. MenGa naar eind12 13 lette op alles ende advisere mij wat mij eerlijxt ende proffijt-Ga naar eind13 14 lijxt wesen sal. Maer alsmen dese boete crimineel verstaenGa naar eind14 15 soude soo waer het mij best te appelleren achtende sal te 16 hove meer obtineren.Ga naar eind16 17 Men seinde mij te rug de informatien van Vranck Cosmusz. van 18 Abcoude, ende rekeninge van tgeene ick schuldich ben aen U 19 ende advocaet. Vanden Hujse te Mujden den 19en Jan 1614.
Isack Volckertsz. heeft met hulp van anderen een meisje te Blaricum geschaakt; de Naarder vierschaar heeft de voornaamste schuldigen tot boeten en gevangenisstraf veroordeeld. Vgl. 71, 82, 118. Hooft draagt Booth op, te informeren of dit vonnis door het Hof van Holland als crimineel of als civiel beschouwd wordt. In het laatste geval kan hij de gevangenisstraf laten afkopen en komen de boeten hem in hun geheel ten goede, in het eerste geval mag hij de gevangenisstraf niet laten afkopen en komt hem van de boeten slechts 1/3 deel toe. Daar hij dit te weinig vindt, wil hij in dit geval in appèl gaan bij het Hof. Een van de met modern rechtsgevoel strijdige instellingen was het belang dat de rechtsvorderaar bij de hoogte van de boeten had (vgl. 31). De baljuw pachtte de opbrengst van de civiele boeten van de Staten (Hooft in 1633 voor ƒ100 per jaar); de criminele boeten moest hij aan de Rekenkamer verantwoorden; hij kreeg er het derde deel van. (P. Leendertz Jr., Uit den Muiderkring 111 v.). Bijna alle boeten konden bij compositie worden afgekocht. Rechtsvorderaar en delinquent kwamen dan ter zake van het bedrag tot overeenstemming. Ook dit is in moderne ogen een de justitie onwaardig handeltje, zie boven. | |
[pagina 202]
| |
Het voordeel was, dat de rompslomp van een proces overbodig werd. Dit composeren bestaat tegenwoordig weer onder de naam ‘regelen’, maar geldt alleen voor overtredingen en het tarief staat vast. |
|