De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 173]
| |
46 Opschrift.
| |
[pagina 174]
| |
34 toe: zij soudense toonen; waeren 's oock gehouden teGa naar eind34 35 doen: en, al of dat niet satis atrociter de dignitejt vanGa naar eind35 36 haere EE ende HH Staeten geinjurieert waere, noch 37 daerenboven voor alle de omstanderen wtgecreten hij 38 wenschte dat de tonge met beroertheit geslaeghen wierdeGa naar eind38 39 vande geene die op die conditien eerst geldt biedenGa naar eind39 40 soude: gelijck oock niemandt sich des onderwonden heeft;Ga naar eind40 41 maer is bij onderhandelinge den impost aen sekere dorp-42 lujden van Goeijlandt moeten verpacht worden tot on- 43 trent vijf hondert guldens min als zij de laeste ses 44 maenden had opgebracht. Aengaende van heel beschon- 45 cken ende sijns doens onwetende geweest te hebben, acht 46 ick, dat hij dickwils bevonden is gewerden sijnen pacht 47 wel gaede te slaen sonder meer nuchterens moeds teGa naar eind47 48 wesen dan hij op die tijdt was; doen hij 't oock bij 49 geen spreken laetende, des Stadts roeper gehuirt ende aen 50 allen hoecken met de raetele heeft doen wtroepen: dat, 51 alsoo zijnen pacht noch eenighe daeghen duirde, wie mid- 52 ler tijdt bier inne begeerde te leggen ('t welck niet danGa naar eind52 53 in fraude van den aencomenden pachter conde geschie-Ga naar eind53 54 den) soude bij hem comen om te composeren den rijcken 55 om gelde; (dat was te luttel) den armen om Gods wille.Ga naar eind55 56 Of die raetel onrust, ende luttel min als allarm kraejde,Ga naar eind56 57 daer en slae ick niet veel twijffels aen. Ende die hemGa naar eind57 58 mochte zien ter torture gedrejcht, ick laet mij voorstaen, 59 wt d'onmaetighe vrese van aenden lijve gestraft te werden, 60 die hem, inder gevanckenisse, sijn verseerde Con- 61 scientie somwijlen aenjoech, datmen hooren soude van 62 complot om den pacht van 's gemeene lands middelen te 63 dwingen: de schaedelijxte monopolie, die tegens 't ge-Ga naar eind63 64 meene Beste versiert kan werden. Hij geve dan hooch opGa naar eind64 65 van voorleden diensten, die ijemandt gunste behoorenGa naar eind65 66 te maecken in misval, ende wederspoedt, afgunst in mis- 67 daedt en wederspannicheit. Maer ick kan niet bevinden 68 dat hij sich oijt in eenich gesegnaleert rencontre gevondenGa naar eind68 69 heeft geduirende d'oorlooghe; ende noch min ten tijde 70 van sijnen dienst; in dewelcke hij sich wt wulpsheitGa naar eind70 71 begeven hebbende nae vier of vijf maenden, niet lan- 72 ger, gelost is gewerden van sijn moeder, die voor eenGa naar eind72 73 vrouw van middelen bekent binnen Naerden, maer desenGa naar eind73 74 eenighen soone en heeft tot erfgenaem van wel vijf of 75 ses duisendt guldens soo daer gelooft wert. Alsoo wei-Ga naar eind75 | |
[pagina 175]
| |
76 nich blijckt mij van lijfsgevaer over 't invoeren vanGa naar eind76 77 's gemeene lands middelen geloopen, met ontfangen van 78 quetsuiren; ofte dat hij daer af lijcktekenen soude ge- 79 houden hebben; maer is te geloven dat de geene die hij 80 heeft, zijn, van daer den naeme Hein duivel is, soo hijGa naar eind80 81 heet inde wandeling; te weten van sijn woest ende reucke- 82 loos leven 't welck hij in tapherberghen, tuisschen,Ga naar eind82 83 en twistmaecken heeft doorgebracht: sulx dat hij bijGa naar eind83 84 wijlen mijnen predecesseur in officie oock eenen dood- 85 slach hadde geperpetreert, die niet met allen favorabelGa naar eind85 86 was, alhoewel hij daer over bij den gerechte van NaerdenGa naar eind86 87 maer in een civile geldboete is gecondemneert ge-Ga naar eind87 88 weest. Waer wt men afnemen mach of hij den man zijGa naar eind88 89 om soo nauw geset te wesen dat het leedtwesen van hetGa naar eind89 90 tegenwoordich fajct hem soude doen 91 vallen in dese sieckte, die soo hij selve zejt hem wel 4 maenden 92 nae sijn relaxatie eerst is overgecomen: gelijck mede wel teGa naar eind92 93 dencken is hoe zeere die door mijn commineren verswaertGa naar eind93 94 can wesen, dewijl hij noch zedert, naemelijck den 28en 95 Novemb. selve op 't Stathuis van Naerden sekere sijneGa naar eind95 96 saken voor Gecommitteerde schepenen heeft gevordert: 97 ende claecht onder tusschen dat zijn cranckheit, die hijGa naar eind97 98 voorheenen lichter maeckt, hem twee maenden lang belet 99 heeft zijnen pacht waer te nemen; daer ick verstae datGa naar eind99 100 hij noijt het bedde gehouden heeft. Oock heeft hij twee 101 voorkinderen van die jaeren dat sij boeckhouden endeGa naar eind101 102 cedullen wtgeven; ende, behalven dat zij moederlijckGa naar eind102 103 goedt ter Weescaemer hebben, haer voorts met huismansGa naar eind103 104 werck generende zijn, in veughen dat hem alleenelijck 105 tot laste comen zijne kinderen vande tegenwoordighe 106 huisvrouwe, die vier in getaele zijn. De middelen die hij 107 daer toe heeft, datmen weten kan, zijn een groot hujsGa naar eind107 108 t welck hij selve bewoont, met een schuire binnen Naer- 109 den daer hij paerden koejen ende bouwknecht hout;Ga naar eind109 110 oock eenighe percelen landts: ende heeft van desen jaere 111 ongelijck veel meer vercocht, nae mij onderrecht wort;Ga naar eind111 112 alsoo hij sijn werck maeckt van coopen ende verkoopen: 113 sulx dat hij in Naerden gansch | |
[pagina 176]
| |
118 nacht vande apprehensie ende eens op d'inspectie vandeGa naar eind118 119 Privilegien van Naerden die U Ed.Mogh. mij belast had- 120 den te nemen, in als ontrent 14 g. op welcke sommeGa naar eind120 121 ick bekenne t'over ontfangen te hebben ontrent de waerdeGa naar eind121 122 van seven stuivers welcke alleen 't mijnen proffijte quae- 123 men: invidieus genot voor alle de moejte diemen metGa naar eind123 124 desen mensche gehadt heeft: op dat ick van 't perikelGa naar eind124 125 swijghe 't welck Burgermeesteren van Naerden mij wel 126 seggen konden, dat ick soude geleden hebben van haereGa naar eind126 127 gemeente, en waere de saecke niet in sulcken stillicheit 128 toegegaen dat de stadtspoorte wel achter den gevangenGa naar eind128 129 gesloten was eer ijemand buiten sijnen huise conde op-Ga naar eind129 130 geweckt wesen. Te weten, hun was geleghen aen 't be-Ga naar eind130 131 schermen van den getrouwen voorstander van 't proffijt 132 dat zij bij 't composeren tot naedeel vande gemeene 133 middelen genoten: alhoewel hij anders bij elck particu-Ga naar eind133 134 lier nergens nae soo wel in den huisraedt en staet; alsGa naar eind134 135 hebbende sich (gelijck den voornoemden HH Commissarisen 136 wel te vooren quam) in de geseide compositien seer par-Ga naar eind136137 tijdich gedraeghen, sommighe zeer weinich anderen om 138 meer als civilijcken gevreest te zijn met bitterheit hetGa naar eind138 139 wterste afperssende. Bij welcke maniere van doen hij sich 140 soo wel bevonden heeft dat het hem continuelijcken 't eene 141 jaer achter 't ander pachtende wel aen goede verwe soude 142 gebroken hebben om eenich versoeck van quijtscheldinge 143 of diergelijcke gratie wat oochs mede te geven. Om alleGa naar eind143 144 dese redenen dan ben ick verwachtende dat Uwe Ed.Mogh.Ga naar eind144 145 het sijne voor wat anders dan een misuis sullen aen-Ga naar eind145 146 nemen; ende sonder sijne gepretendeerde lijveloose dien-Ga naar eind146 147 sten te compenseren met een fajct van sulcken weder-Ga naar eind147 148 spannicheit ende van soo pernicieusen exempele tegensGa naar eind148 149 d'Authoritejt vande Hooghe Overicheit, oock sonder be-Ga naar eind149 150 weecht te werden met sulcke sijne geringheit van midde-Ga naar eind150 151 len, 't welck niet dan een loos voorgeven, immers geheelGa naar eind151 152 tegens d'apparentie is, Uwe Ed.Mogh. hem die 't ge-Ga naar eind152 153 meene landt in sulcker wijse van vijfhondert guldens t' ef-Ga naar eind153 154 fens gefraudeert heeft niet en sullen verstaen in eenigheGa naar eind154 155 lichte amende vervallen te wesen; daer tot de minsteGa naar eind155 156 fraude jae tot die van een half vat biers de boete vanGa naar eind156 157 tweehondert gulden is staende. Maer is in alle reve- 158 rentie mijn versoeck dat Uwe Ed.Mogh. gelieve hem te 159 belasten met een mulcte die eenichsins geproportionneertGa naar eind159 | |
[pagina 177]
| |
160 zij tegens de swaerheit van 't delict; 't welck ick mij ver-Ga naar eind160 161 sekere van Uwer Ed.Mogh. discretie ende gebiede mij 162 Hiermede 163 Edele Moghende Eerentfeste hoochgeleerde welwijse zeer 164 voirsienighe Heeren in gratie vande selve wt alle mijn vermoghen 165 God biddende haere gelucksalighe regeringe op 't hoochste 166 te seghenen. Geschreven op 167 den huise te Muiden, den iijen 168 Decemb. a 1612. nbsp; 169 Uwer Ed.Mogh. 170 Onderdaenste Dienaer 171 P C Hóóft.
Heinrick Claesz. heeft bij Gecommitteerde Raden een rekest ingediend om tot een veel lagere boete veroordeeld te worden. Zijn argumenten worden door Hooft, die kennelijk bevreesd is voor een te slappe houding van de overheid, weerlegd, terwijl hij op de ernst van het begane feit nogeens de nadruk legt. Vgl. 24, 45. |
|