De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 166]
| |
42 (V. Overlander aan P.C. Hooft.)1 Signor Cugino
2 Ons is leet geweest uijt onse dienstbode ende daerna uijt u.E.Ga naar eind2 3 angename schrijven vanden 6 deser op gister avont laet ontfangen 4 te verstaen, dat wij niet thuijs sijn gevonden ten tijde u.E. gelieftGa naar eind4 5 heeft ons te comen Adieu seggen, op dat wij van gelijcken onsGa naar eind5 6 affscheijt hadden mogen nemen, dat wij derhalven aen wederzijdenGa naar eind6 7 hebben te houden voor gedaen. Voor soo veele ons advijs vandeGa naar eind7 8 saecke vanden pachter aengaet (alhoewel u.E. daervan door sijn 9 groote beleeftheijt te veel estime maeckt, dies niettemin dewijl al t' 10 geene wij vermogen is ten dienste vande vrienden ende alleenGa naar eind10 11 oorsaecke soecken om t'selffde te betoonen, ende insonderht aenGa naar eind11 12 u.E.) sullen t'selffde in corte verclaren / Bevindende dat de woordenGa naar eind12 13 vande Gecommitteerde Raden duijster zijn, dan dies niet 14 tegenstaende dewijl u.E. den Delinquant causeert, ende de HnGa naar eind14 15 Raden de compositie t'uwer discretie stellen, soo en kennen wijGa naar eind15 16 niet anders verstaen, dan dat u.E. mach volstaen alleen metGa naar eind16 17 pecuniele compositie ofte mulcte, doordien wij niet kennenGa naar eind17 18 bedencken datter ijets anders zoude mogen bijgevoecht werden, 19 want doende schultkenninghe in opene vierschare (terwijlen hij van 20 u.E. als vooren geseijt is, uijt den name vande Hooge Overicheijt 21 wert gecauseert) zoude hij ons oordeels niet alleen werden 22 geinfameert ende civiliter gestraft maer criminaliter; Maer soo hijGa naar eind22 23 van partije selffs werde beclaecht, dewijl partijen niet als civiliterGa naar eind23 24 mogen ageren, in sulcken gevalle soude dese straffe oock civil sijn,Ga naar eind24 25 niet tegenstaende die oock infameert, overmits die infamie niet enGa naar eind25 26 spruijt ex condemnatione sed ex facto ipso: ende alsoo dan daer 27 niet can bijgevoecht werden dat de eere niet en ledeert ende geenGa naar eind27 28 infamie smaeckt, ende de fame t'leven gelijck gestelt wert, doch inGa naar eind28 29 den een minder oft meerder dan in de ander, ende men hemGa naar eind29 30 daerdoor oock niet can laten voorstaen dat ijemant in sodanige 31 compositie zoude willen treden daermede hij zoude geinfameert 32 werden, insonderht dan noch als het alleen spruijt uijt een saecke als 33 deze / soo souden wij oordeelen dat de Hen mette woorden: Mits 34 u.E. lette dat de authoriteijt &c. hebben willen uijtdrucken de 35 gewichtight van de saecke meest o de consequentie, ende dat u.E.Ga naar eind35 36 daerop [daerop] hadde te lette om hem met geen cleijne maerGa naar eind36 37 redelijck groote geltboete te vreden te laeten stellen, t'welckGa naar eind37 38 geschiedende privaet, nochtans gedivulgeert werdende andere | |
[pagina 167]
| |
39 genoech streckt tot exempel, o voor soo cleijne lust soo grooten 40 amende te geven, doch soo u.E. gelieft, dat wij den He Doct.Ga naar eind40 41 Zebastiaen outbr laest geweest ende vande selffde Raden daeromGa naar eind41 42 aenspreecke, will t'selffde gaerne doen, op dat u.E. met te meerder 43 gerustht inde saecke mach gaen, dan alst onse ware zouden daerinGa naar eind43 44 geen scrupel maecken, o op de voorverhaelde wijse met een 45 geltboete aff te maecken, niettemin ons gedragende tottet [t'] geeneGa naar eind45 46 u.E. selfs zullen raetsaemst vinden / Waermede wij ons Signor 47 Cugino aen u.E. ende zijn beminde onse L. nichte, ende haer E.Ga naar eind47 48 Gode Almachtich bevelen. Vuijt Amsterdam desen 8 Nov. 1612. nbsp; 49 U.E. seer 50 Dienstwillige Neve 51 V. Oeverlander
Hooft's in bestuurs- en rechtzaken zeer ervaren neef wijst op de grenzen tussen een civiele en een criminele procedure, geeft toe dat de brief van Gecommitteerde Raden ten aanzien van de mogelijkheid van compositie een onduidelijkheid bevat en dient van praktisch advies. |
|