Emblemata amatoria
(1611)–P.C. Hooft, R.J. de Nerée, C.G. Plemp– AuteursrechtvrijAfbeeldinghen van minne. Emblemes d'Amovr
[pagina 87]
| |
Wyse: l'aymeray tousiours ma Phyllys, &c.Vluchtige Nymph waer heen so snel?
Vluchtige Nymph waer heen so snel?
Galathea wacht u wel,
Dat u vlechten // niet en hechten,
Met haer opghesnoerde goud,
Onder de tacken van dit hout.
Wackere Nymphe, wendt, en siet
Eens te deech van wie ghy vliet,
Sneller dan de // harten, van de
Honden die'r met open keel,
Volleghen tot haer achterdeel.
Immer en volghe' ick u niet na,
Met begheerte van u scha;
Maer van zinne, om u Minne
Te verwerven, voor de mijn.
Acht ghy dat groot verlies te zijn?
Nymphe ghy vlucht al even stuyrs,
En ick heb de borst vol vuyrs.
Met een kusge // wilje blusje
Dat ten deel, en wordt bedanckt.
Gheefje dan meer als ghy ontfanckt?
Wildy my niet dees jonste doen?
Lijdt dan dat ick u slechs soen
Voor u lippen // ghy gaet glippen,
Denckend', ick sou, hier ter stee,
Kussen u hals en oochjens mee.
Moghelijck kuste' ick wel van als,
Oochgens, Lipgens, witten hals,
En niet tragher // noch wat lagher,
Yet wat poeselachtichs; dan
Dertele dier verloorg'er an?
Alle mijn lust en boevery
Galathea dat zijt ghy.
Comt wat nader // want wat spader,
Als de Ioncheyt neemt zijn keer,
Sal't u soo wel niet passen meer.
|
|